In de rubriek Allemaal Amsterdam zoomen we dagelijks in op bijzondere mensen en plekken in de stad. Vandaag: de ‘privaathuisjes’ in Zuid.
AMSTERDAM – Waar je tegenwoordig bij hoge nood in het openbaar veroordeeld bent tot een smerige, meurende wc, konden bezoekers van Amsterdam-Zuid in de jaren twintig sfeervol hun kleine of grote boodschap doen. In het groen van het Valeriusplein liggen half verscholen twee witte, ronde toiletgebouwtjes.
Sierlijke, smeedijzeren, donkergroene hekken langs het grasveld begrenzen de privaathuisjes uit 1922. ‘Ik heb echt een zwak voor de huisjes’, zegt Sascha Tulp, die opgroeide in Zuid. ‘Ze zijn een beetje bunkerachtig, maar door de organische vormen hebben ze ook iets weg van slakkenhuizen.’ Jarenlang maakte Tulp zich hard voor renovatie van de gebouwtjes. Met succes: na een traject van tien jaar waren ze in 2013 opgeknapt.
Draad oppakken
De liefde voor de toilethuisjes begon ooit bij haar vader Ab Tulp. Hij woonde in de jaren negentig aan het Valeriusplein en organiseerde destijds fietsroutes langs gebouwen van de Amsterdamse School. Ook de privaathuisjes van architect Jan de Meijer behoorden tot de stopplaatsen. De bouw van openbare toiletten was in de jaren twintig van groot belang. Bezoekers van de Olympische Spelen in 1928 moesten immers hun behoefte kunnen doen.
‘Ik vond het mooi om de draad van mijn vader op te pakken’
Sascha Tulp, eigenaar modellenbureau Anti Models
Na de oorlog veranderden de toilethuisjes echter in een hangplek voor junks. Daarom liet de gemeente ze in de jaren tachtig dichtgooien met aarde. ‘Mijn vader vond het zonde dat de huisjes steeds meer in verval raakten’, zegt Tulp. ‘Ze waren helemaal begroeid met mos. Daarom schreef hij de gemeente een brief of er een plan van aanpak kon komen, met een herbestemming.’ Dat plan kwam er toen niet. Na de dood van haar vader in 1999 besloot Sascha Tulp zijn missie door te zetten. ‘Het waren gewoon verborgen pareltjes. En ik vond het heel mooi om zijn draad op te pakken.’
‘Tijd ver vooruit’
Het opknappen van de huisjes ging minder makkelijk dan Tulp vooraf dacht. Daarom benaderde ze Stadsherstel. De stichting kreeg de huisjes in erfpacht van de gemeente en Tulp zou de huisjes na de renovatie minstens vijf jaar huren voor haar modellenbureau Anti Models. Van de oude huisjes was volgens Paul Morel van Stadsherstel ‘helemaal niets meer te gebruiken’. Daarom werd alles helemaal vernieuwd aan de hand van oude tekeningen. Behalve de toiletpotten en urinoirs dan. De huisjes worden vaak gerekend tot de Amsterdamse School. Toch vindt Morel dat architect De Meijer ‘zijn tijd ver vooruit’ was. ‘Aan de ene kant is het duidelijk Amsterdamse School, met die art-deco-achtige hekken eromheen. Aan de andere kant doet de witte buitenkant sterk denken aan betonbouw, wat past binnen het modernisme.’
Nadat Tulp vijf jaar met haar modellenbureau in de privaathuisjes had gezeten, besloot ze te vertrekken. Tulp vroeg kapper Geert Thijsen of hij interesse had in de huisjes. Hij had haar moeder altijd had geknipt, die inmiddels ook was overleden. Sinds juli afgelopen jaar zit Thijsen met ‘Le Salon’ in het vrouwenhuisje, en Gigi Madai heeft een salon voor nagels en extentions het mannenhuisje. Tulp is nu niet meer elke dag in de privaathuisjes te vinden. Toch betekenen ze nog steeds veel voor haar. ‘Ik zie ze als twee monumenten: het mannenhuisje voor mijn vader en het vrouwenhuisje voor mijn moeder.’
Foto’s: Sara Bouter