AMSTERDAM – Klimaatakkoord, energietransitie, biodiversiteit. De laatste maanden zijn klimaat en milieu het gesprek van de dag. Maar wat doen politici nu écht voor het milieu? Met het oog op de Provinciale Statenverkiezingen nam Natuurmonumenten de statenleden onder de loep. Michiel Klein, statenlid voor de ChristenUnie in Noord-Holland, werd door de vereniging genomineerd.
Zijn kantoor bevindt zich op de derde verdieping van de Vrije Universiteit. Aan de ene kant uitzicht over het groen van Nieuwe Meer, aan de andere kant stapels ordners en een whiteboard vol berekeningen. Vier dagen per week doet hij onderzoek en geeft hij les in Kunstmatige Intelligentie. De andere dag is gereserveerd voor de Provinciale Staten. Maar eigenlijk is één ‘statendag’ niet genoeg: er is veel werk, zeker met de verkiezingen in zicht.
‘Het werk van de provincie is normaal onzichtbaar voor mensen. Je bent gekozen door de burger, maar die heeft weinig zicht op wat de provincie doet. Terwijl beleid van de provincie wel degelijk invloed heeft op hun directe omgeving. Ik vind het heel leuk dat door de Groenste Politicus-verkiezing eindelijk een beetje duidelijk wordt wat het werk van de Provinciale Staten inhoudt.’
‘Voor een aantal gebieden – zoals natuurbeheer – is de provincie namelijk enorm belangrijk. Wij maken beslissingen over de natuur, maar ook over infrastructuur. We beslissen of we nieuwe provinciale wegen willen, waar die moeten komen en wat er moet gebeuren aan onderhoud van die wegen. Daarnaast overleggen we veel met belangenorganisaties, waar de burger misschien niet direct iets van ziet, maar wel de gevolgen van ondervindt.’
‘Soms wordt het wel even duidelijk, zoals in Hilversum. Daar speelt een discussie over het verleggen van de provinciale weg, waardoor deze mogelijk over de Hoorneboegse heide komt te liggen. Dan zie je dat er plotseling heel veel mensen een petitie tekenen. Maar veel andere thema’s zijn niet zo zichtbaar.’
Zoals?
De energietransitie is wat dat betreft natuurlijk een beetje een open deur, maar het is wel erg relevant. De provincie gaat over de ruimtelijke ordening en beslist: waar mag wat. Het klimaatakkoord is nu veel in het nieuws en de vraag of we het gaan halen en hoeveel geld het gaat kosten. Maar dat is eigenlijk niet de meest belangrijke discussie.
We hebben ons Europees en wereldwijd vastgelegd aan afspraken en natuurlijk hoort daar een eerlijke verdeling van de kosten bij, maar de échte vraag is: hoe gaan we dat doen en waar gaan we dat zien? Waar komen er zonneparken en waar willen we windmolens. Dat zijn thema’s waar de provincie over gaat.
U bent genomineerd voor ‘Groenste Politicus van 2018’, hoe voelt dat?
‘Ik was erg verrast en vereerd vanwege de nominatie, want het onderwerp gaat me erg aan het hart. De afgelopen 4 jaar heb ik me ingezet voor groene, toekomstbestendige keuzes en het is leuk dat het werk van de provincie nu wordt uitgelicht. Natuurmonumenten heeft heel nauwkeurig gekeken welke initiatiefvoorstellen je hebt gedaan en waar je voor of tegen hebt gestemd. En daar kwam uit dat ik heel vaak groene keuzes hebt gemaakt!’
De punten van Natuurmonumenten zijn deels gebaseerd op uw verkiezingsprogramma. Hoe gaat u dat als kleine partij – één zetel – waarmaken?
‘Wat ik heel belangrijk vind is toekomstbestendige landbouw. We zien nu dat de manier waarop de landbouw zich de afgelopen 30 jaar heeft ontwikkeld, niet langer door kan gaan. Bedrijven zijn steeds groter geworden en het gaat slechter met de biodiversiteit. De soortenrijkdom neemt af. Dat is boeren niet per se aan te rekenen. Zij worden door de maatschappij gedwongen om voor de minste kosten het meest te produceren.’
‘Waar we naartoe moeten is een ander verdienmodel voor de boer, gebaseerd op een natuurvriendelijke manier van landbouw. Dat betekent dat boeren geld moeten krijgen voor het in stand houden van het landschap. We vinden die veenweiden allemaal prachtig, dus misschien moeten we een boer dan ook geld geven als hij ervoor zorgt dat het landschap er mooi uit blijft zien.’
‘Daar komt politiek handwerk bij kijken, zeker als kleine partij. Onderhandelen, proberen of je elkaar toch tegemoet kunt komen. Met partijen die er hetzelfde instaan moeten we samen dingen realiseren.’
In het verkiezingsprogramma zegt u zich hard te maken voor een economie die niet draait om geld verdienen, maar om het welzijn van de samenleving. Dat lijkt me moeilijk in de huidige tijd.
‘Naast een transitie in de landbouw staan we ook voor een economische transitie. We zien dat de oude manier van produceren – een fabriek neerzetten en je geen zorgen maken over de troep – niet meer kan. Deels wordt de transitie afgevangen door dingen als het klimaatakkoord, maar de invloed van onze economie op de wereldwijde armoede wordt niet meegerekend. We importeren allemáál spullen uit China, maar sluiten de ogen voor wat daar gebeurd.’
‘Ik wil een subsidie instellen, waardoor bedrijven de mogelijkheid krijgen een verslag op te stellen van hun maatschappelijke meerwaarde. Nu maken alle bedrijven een jaarverslag van de financiën, met een klein stukje over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Wat als bedrijven precies in kaart brengen hoe ze scoren op de import van vieze producten, of de mensenrechten van hun toeleveranciers? Dat is ingewikkeld en kost tijd, maar door een subsidie beschikbaar te stellen kunnen bedrijven die dat willen hun maatschappelijke meerwaarde in kaart brengen en daarmee naar buiten treden.’
Is een dergelijke subsidie niet vooral aantrekkelijk voor bedrijven die op dit moment al goed scoren op het gebied van maatschappelijke meerwaarde?
‘Dat klopt, maar daar is niets mis mee. Als provincie kunnen we vervolgens een prijs in het leven roepen om meer bedrijven te stimuleren bewust te worden van hun maatschappelijke meerwaarde. In de toekomst kun je het zelfs verder trekken en bijvoorbeeld van een aannemer eisen dat hij zijn maatschappelijke meerwaarde aantoont, voordat we als provincie met hem in zee gaan.’
‘Het is een langetermijnproces, maar het stimuleren van de provinciale economie is een taak van de provincie. Daarin moeten we niet kortzichtig zijn en inzetten op een ‘hoofdkantorenbeleid’. Ik vind het ontzettend pijnlijk dat door de manier waarop wij leven, er aan de andere kant van de wereld mensen zijn die onder erbarmelijke omstandigheden producten moeten maken. Ik geloof dat de wereld goedbedoeld is, en dat wij ieder de verantwoordelijkheid hebben om ons steentje bij te dragen.’
Op de vraag waardoor Klein in zijn persoonlijk leven zijn steentje bijdraagt, reageert hij aarzelend. “Ik heb een spijkerbroek aan van Mud-jeans, een bedrijf dat spijkerbroeken niet verkoopt maar least. Als hij versleten is stuur ik hem terug en krijg ik een nieuwe, waarna het katoen wordt hergebruikt. En ja, ik heb ook een mok die ik meeneem als ik de trein in ga. Ik heb zelf geen auto en mijn huis is energieneutraal. Maar het klinkt dan alsof ik daarmee wil pronken. Ik wil dat niet inbrengen in de discussie omdat ik vind dat het vooral om je politieke keuzes gaat. Maar mijn politieke keuzes zijn inderdaad wel verbonden met de manier waarop ik leef.’