Vrijeschool viert honderdste verjaardag

AMSTERDAM – De vrijeschool bestaat honderd jaar. In 1919 opende de Oostenrijkse onderwijsvernieuwer Rudolf Steiner in Duitsland de eerste vrijebasisschool. In Amsterdam is deze vorm van onderwijs ongekend populair. Maar in de afgelopen honderd jaar is er veel veranderd.

‘Fatush trommelt’, zegt Noah (10) zachtjes. ‘Goedzo’, zegt juf Yvette van Eerten. ‘Dan mag je verder lopen.’ Noah schuifelt verder. Linksachter in het lokaal hangt een gekleurd bordje met daarop ‘Verleden tijd’. Noah staat stil. ‘Fatush trommelde?’ zegt hij op vragende toon. ‘Prima’, zegt de juf. ‘En is het een sterk of een zwak werkwoord?’

In groep 6 van de Geert Grooteschool gaat de les in werkwoordspelling er net even iets anders aan toe dan op de meeste scholen. De leerlingen van de Amsterdamse vrijebasisschool maken geen opdrachten in werkboeken, maar leren in plaats daarvan door al lopend door de klas zelf zinnen te maken. ‘Wie klaar is mag een tekening van het werkwoord maken’, zegt Juf Yvette.

Nieuwe ideeën
Honderd jaar geleden werd in Duitsland de eerste vrijeschool Het vrijeschoolonderwijs is gebaseerd op de ideeën van de Oostenrijkse onderwijsvernieuwer Rudolf Steiner. Steiner was de grondlegger van de antroposofie, een spiritueel filosofische stroming, waarin veel aandacht is voor persoonlijke ontwikkeling. Op de vrije school wordt veel tijd besteed aan kunstzinnige vakken. Kinderen krijgen onder andere muziek, houtbewerken, tekenen en schilderen. Bij vakken als taal en rekenen worden zo min mogelijk werkboeken gebruikt. In plaats daarvan vullen de docenten de lessen zelf in. Daarbij worden vaak creatieve werkvormen gebruikt, zoals liedjes, tekeningen, bewegingen en verhalen. Het woordje ‘vrij’ in vrijeschool staat voor ‘vrij van overheidsinvloeden’. In de eerste jaren werden de vrije scholen nog niet door de Nederlandse overheid gesubsidieerd. Tegenwoordig vallen vrije scholen onder het zogenoemde ‘bijzonder neutraal onderwijs’ en hebben ze daarmee dezelfde rechten als bijvoorbeeld katholieke of islamitische scholen. opgericht. In 1933 opende in Amsterdam de Geert Grooteschool. ‘De school is begonnen aan de Gerrit van der Veenstraat, gewoon bij mensen thuis’, vertelt Mark Mastenbroek. Sinds de jaren zeventig is hij docent kunstgeschiedenis aan de vrijemiddelbare school, het Geert Groote College. ‘Een klasje met twaalf leerlingen was het. Elk jaar kwam er een klas bij.’

Volgens onderwijshistoricus Piet de Rooy van de Universiteit van Amsterdam, is het niet verbazingwekkend dat de vrijeschool in Nederland snel voet aan de grond kreeg. Rond 1900 kwamen er in Nederland en Duitsland nieuwe onderwijsideeën op, waarin niet de kennis, maar het kind centraal stond. ‘Het klassieke onderwijs ging uit van de lesstof. Kennis werd er stukje bij beetje ingepompt bij de leerlingen. Maar vanaf 1900 ging een aantal mensen zich afvragen: wat heeft het kind nodig?’ De vrijeschool past volgens De Rooy goed in deze ontwikkeling.

Tekst gaat verder onder de foto

Leerling op de Geert Grooteschool

Verandering
Mark Mastenbroek kwam in 1953 als leerling terecht op de Geert Grooteschool. Toen door kinderen in de buurt ook wel de Geert Gekkeschool genoemd. ‘Want als er iets niet deugde aan een leerling dan kon de vrijeschool er altijd wel wat aan opknappen.’ Een jaar of negen was hij. Plotseling bracht hij zijn dagen door met Franse liedjes zingen, fluit spelen en euritmie. Een ritmische vorm van bewegen op muziek, die al sinds de eerste jaren op de vrijeschool wordt onderwezen.

‘Ik denk dat veel vrijeschoolleraren uit de tijd dat ik leerling was zich zouden omdraaien in hun graf als ze de school nu zouden zien’, zegt Mastenbroek. ‘Alleen al het feit dat er computers zijn, en in elk lokaal een smartbord. Ik weet nog dat wij een keer met de hele school bij elkaar werden geroepen, ergens in de jaren vijftig, en dat we indringend gewaarschuwd werden voor de grote gevaren van de radio. Nu vinden we dat hilarisch, want natuurlijk moet je je aanpassen aan de tijd. Je kunt niet hetzelfde doen als je in 1919 deed.’

Tekst gaat verder onder de foto

De klas van Mark Mastenbroek, schooljaar 1963/1964

Yogamatje
In Amsterdam is honderd jaar na de oprichting van de eerste vrijeschool veel animo voor deze vorm van onderwijs. Inmiddels zijn er maar liefst zes vrijescholen in de stad. Vijf basisscholen en één middelbare school. In september opent in Amsterdam-Noord een tweede middelbare school, het Kairos College. Volgens initiatiefnemer Nicoline Vink kiezen ouders en kinderen steeds vaker voor de vrijeschool uit reactie op de prestatiemaatschappij. ‘We zijn met z’n allen heel lang heel erg gericht geweest op resultaten. Op de beoordelingen die je krijgt op je werk, maar ook op de cijfers op school’, vertelt ze. ‘Het vrijeschoolonderwijs heeft altijd al breder gekeken dan de kennisvakken’, zegt ze. ‘Op de vrijeschool gaan we ervan uit dat je niet alleen leert met je hoofd, maar ook met hart en handen. Dat spreekt mensen aan. Tegenwoordig zijn veel mensen bezig met zingeving. De hele samenleving ligt zo’n beetje op een yogamatje.’

Wij gingen langs bij groep 6 van de Geert Grooteschool in Amsterdam-Zuid om te kijken hoe het er in 2019 op de vrijeschool aan toe gaat.