AMSTERDAM – Op 15 maart staken leraren uit het hele onderwijs voor salarisverhoging en een verlaging van de werkdruk. In aanloop naar deze actiedag spreken we met Amsterdamse leraren over hun redenen om naar Den Haag af te reizen. Deze week: Thea Brüggen (58) van de Watergraafsmeerse Schoolvereniging (WSV) over het aanzien van het beroep en meer ruimte in het klaslokaal.
‘De luizenmoeder vind ik een grappige, maar ook verschrikkelijke serie. Ik kijk er met kromme tenen naar. Zo’n Juf Ank die steeds dat domme liedje zingt. Straks denkt iedereen dat wij een soort debielen zijn. Die serie werkt niet bepaalt statusverhogend voor het onderwijs.’
Invallen
‘Ik was al een aantal jaren remedial teacher op deze school toen de directeur vroeg of ik misschien plusklassen op wilde zetten voor leerlingen die meer uitdaging nodig hadden. Nu ben ik naast remedial teacher ook de juf van de verrijkingsklas. Ik houd ervan onderwijs op maat te maken. Zowel voor kinderen die extra uitdaging nodig hebben, als voor de kinderen die bijvoorbeeld moeite hebben met rekenen of spelling. Maar de laatste tijd sta ik veel voor de klas om in te vallen. Door het lerarentekort heeft de school veel moeite om vervanging te vinden bij ziekte of zwangerschapsverlof. We zitten soms echt met de handen in het haar. Eigenlijk al twee jaar lang. Als er niemand anders te vinden is vraagt de school mij of ik voor de groep wil. Het gevolg is dat de verrijkingsklas vaak niet doorgaat. Dan kom ik teleurgestelde leerlingen tegen in de gangen. ‘Wanneer ben je er weer?’, vragen ze. Hier op school zeggen we weleens: het vet op de botten gaat er vanaf.’
Tekst gaat verder onder de foto.
Zorgleerling
‘Vooral de hoeveelheid zorgleerlingen is van invloed op de werkdruk. In 2014 werd de maatregel passend onderwijs aangenomen, die ervoor moest zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met leerproblemen of lichte beperkingen gewoon naar een normale school konden. Daar zit natuurlijk een heel mooie kant aan. Het is fantastisch als een kind met een handicap niet in een busje een uur heen en een uur terug hoeft te reizen naar een of andere ‘verweggistanschool’, maar in plaats daarvan op de school om de hoek terecht kan en vriendjes krijgt in de buurt. Maar leerlingen met gedragsproblemen, zoals ADHD, leggen veel beslag op een leerkracht en een groep leerlingen. Het lijkt wel of het er steeds meer worden. Sommigen hebben moeite hun impulsen te beheersen en dat kan veel onrust geven in een grote klas.’
Ruimte
‘Als het aan mij lag zou ik zeggen: geef het vak meer status. Maak er weer een eerbaar beroep van, met een goed salaris. En verlaag de werkdruk door ervoor te zorgen dat elke school geld heeft om een extra leerkracht aan te nemen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat er meer fysieke ruimte komt in de klas. Nu is de norm 3,5m2 per kind. Dat lijkt best veel, maar dat is een bruto-oppervlak waar de gangen, de trappen en de wc’s ook bij horen. Ik zou zeggen: geef elke nieuwe school meer vierkante meter per kind zodat er meer bewegingsruimte komt.
Mijn moeder was ook onderwijzer, toen had je klassen van vijftig leerlingen. De lesstof werd aan alle kinderen op dezelfde manier aangeboden en de leerlingen waren doodstil. Nu is de norm bij ons maximaal 28 leerlingen per groep en dat kan ook niet anders. Het onderwijs is zo veranderd. We geven les op drie verschillende niveaus en spelen veel meer in op de individuele behoeftes. Toch is in al die jaren is de fysieke ruimte nauwelijks aangepast. We leven toch niet in de jaren twintig van de vorige eeuw?’