AMSTERDAM – ‘Het had niet zo mogen gaan, ik heb spijt’, vertelt Robbert van B. in de rechtbank. Hij wordt ervan beschuldigd tientallen mensen te hebben opgelicht tijdens de Canal Pride 2017.
Dertig mensen hadden zich erop verheugd: op een boot meevaren tijdens de Canal Pride Amsterdam 2017. Via Van B. zou Boot 8 van zorginstelling Cordaan zijn geregeld. Het geld, dertig euro per ticket, was door de passagiers overgemaakt en op augustus 2017 stond iedereen klaar op de Kloveniersburgwal. Alleen de boot ontbrak. Toen de passagiers eenmaal doorkregen dat de boot niet bestond, was de Facebookpagina van de organisatie verdwenen.
Een van de gedupeerden was zanger Stefan van Loon. Hem was verteld dat hij op de boot zou kunnen optreden. Verder zou tijdens de boottocht ook een videoclip worden opgenomen met veel figuranten. Beiden gingen niet door. Uiteindelijk was de zanger degene die Van B. naar het politiebureau heeft gebracht.
Diefstal
In de rechtbank oogt Van B. rustig. Op zijn gebit na, ziet hij er verzorgd uit. In deze zitting wordt niet alleen de Canal Pride behandeld, maar ook twee andere zaken omtrent diefstal. Van B. zegt al snel dat het nooit zijn bedoeling is geweest om zoveel mensen op te lichten. ‘Maar het balletje ging eenmaal rollen, om vervolgens met een bloedvaart verder te rollen.’
Verdachte Robbert van B.
‘Ik zat er toen al te diep in’
Van B. kwam in januari 2017 op het idee om een boot te huren tijdens de Canal Pride. Op de boot zou een banner van Cordaan staan, omdat Van B. daar vrijwilligerswerk deed. Tijdens de zitting probeert Van B. duidelijk maken dat hij de oprechte intentie had om de boot te huren, maar er begin juli achter kwam dat dat niet zou lukken. Desondanks bleef hij mensen werven voor de boot en stuurde hij e-mails met informatie over de boottocht. Dit had als gevolg dat er wel geld voor tickets naar zijn bankrekening werd overgemaakt. “Ik zat er toen al te diep in. Ik kon niet meer terug.” In de tussentijd heeft hij drie gedupeerden terugbetaald.
Vol strafblad
De officier van justitie eist dat Van B. alle tickets van de mensen die aangiften hebben gedaan, moeten worden terugbetaald. Daarnaast eist hij dat Van B. tien maanden cel opgelegd krijgt, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De officier vindt het opmerkelijk dat de oplichting zo professioneel is georganiseerd. Alles leek tot in de puntjes voorbereid. Daarnaast is het niet de eerste keer dat Van B. een misdaad heeft gepleegd, de verdachte heeft een vol strafblad.
De advocaat van de verdachte is het hier gedeeltelijk mee eens. Zij vindt dat de verdachte het geld voor de tickets inderdaad moet terugbetalen, maar een celstraf vindt zij onnodig. Ook vraagt ze de rechter om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Van B. verblijft momenteel in het Leger des Heils en is nog geld verschuldigd aan de gemeente Amsterdam.
De rechter doet op 31 januari uitspraak.