Een gesprek over jong zijn, feesten, drugs en onzekerheden

Berlijn in Amsterdam. Daar wordt de Amsterdamse club De School weleens mee vergeleken. Eén keer per maand kan je er een heel weekend blijven dansen, zonder het daglicht te hoeven zien. Een openhartig gesprek met een paar jonge Amsterdammers over feesten, drugs, het moderne leven en onzekerheden. 

‘Gaan we over ons drugsgebruik praten? Wel confronterend hoor.’ Er klinkt bescheiden gelach. Het is warm, zelfs een beetje broeierig in een kleine studentenkamer in Amsterdam Oost. Op banken die pal naast elkaar zijn gezet in een U-vorm zitten zes jongeren De namen zijn op verzoek gefingeerd vanwege privacy redenen. knus onder dikke dekens.

‘Een aantal van ons kent elkaar al van de middelbare school. De rest ontmoette elkaar op een oud en nieuwfeestje zes jaar geleden. Toen hadden we ook drugs gebruikt’, zegt Rolinde (24). Er wordt een biertje opengemaakt. ‘Lekker begin al’, lacht Florence (24) haar toe, een roodharige jonge vrouw in pyjamabroek. Maurice (23) kijkt naar het biertje en zucht. Hij heeft een alcoholvrije week vertelt hij. Als Florence ziet dat hij een slok thee neemt uit een bierglas, schiet ze in de lach.

‘Wij beginnen altijd zondagmiddag’, zegt Edison (23). Zijn oudere broer Marinus (24) legt uit: ‘Een weekender in De School start zaterdagavond en eindigt maandagmiddag. Maar niemand speelt hem helemaal uit. Wij gaan altijd zondag.’

Lars (24) beaamt dat en neemt een slok van zijn biertje. Hij heeft een T-shirt aan van het Amsterdamse technofestival Dekmantel. ‘We beginnen met een champagneontbijtje. Dan komt er al drugs bij kijken. Coke en pep. Een keer hebben we van tevoren met zijn vieren een hele gram erdoorheen gehaald. Maandagochtend, als de zon opkomt, dan gaan we weer. Wie dan zin heeft gaat hier nog even door.’

De zes vrienden zitten dicht tegen elkaar in eenzelfde setting als zo’n afterparty. De technomuziek klinkt zacht en gezellig in de slaapkamer.

***

Florence:       ‘We gebruiken ongeveer één keer per maand drugs.’

Marinus:        ‘Coke en pep niet meegerekend dan. Dat zijn geen drugs.’

Lars:                ‘Nee dat zijn net biertjes. Ben je weer even wakker.’

Die vrienden lachen weer.

‘Je doet het om een avondje vol te houden als je te dronken bent. Of juist om de muziek beter te ervaren’, zegt Rolinde. Marinus wil zich ‘gewoon lekker voelen’, legt hij uit. ‘Eén keer in de maand moet ik de duiveltjes buiten laten. Dan begint er gewoon iets te kriebelen. Ik voel het nu ook helemaal. Godverdomme, ik heb zin om uit te gaan.’ Hij slaat met zijn vlakke hand op de leuning van de bank.

Lars:                ‘Hij heeft een jaarverbod op De School.’

Marinus:        ‘Ik gaf een envelopje over met pep, dat hadden ze gezien. En toen vonden ze de G.’

Maurice:        ‘Daar zijn ze heel streng in.’

GHB is een goedkope partydrug die een fijne roes veroorzaakt, maar moeilijk te doseren is. ‘G is gewoon heel gevaarlijk. Je kunt er snel van out gaan’, zegt Edison. ‘Dan zit de beveiliging met een flauwgevallen persoon. Dat willen ze natuurlijk voorkomen.’

Marinus:        ‘Maar het is wel heel lekker.’

Lars:                ‘Kankerlekker. Het is gewoon het ultieme gevoel. Je kunt de hele nacht door blijven gaan.’

In de vriendengroep is GHB-gebruik nog niet heel normaal. ‘Die mensen zijn op een hand te tellen’, zegt Florence. ‘Er zijn ook mensen die helemaal geen drugs gebruiken in onze groep’, voegt Maurice toe. Hij wordt in de rede gevallen door Lars: ‘Die zijn ook op een hand te tellen.’

***

Lars staat op en maakt een verscholen balkondeur open om een sigaretje te gaan roken. ‘De School is echt de tempel’, zegt hij als hij over de bank heen naar buiten stapt.

Edison:           ‘Je bent er overal los van. Het is een soort vacuüm, weg van de buitenwereld, waarin alles oké is en waarin iedereen vrij is. Seksueel vrij. Op zondag is het vaste publiek er altijd. Het is er dan een stuk gayer dan normaal. Er zijn meer homo’s en mensen zijn excentriek gekleed.’

Marinus:        ‘In De School staan de grootste gekkies van Amsterdam. Daartussen voel je je al gauw een kleine speler, hoor.’

Edison:           ‘Het voelt heel erg als Berlijn. Er hangt iets in de lucht waar ik deel van wil uitmaken.’

Marinus:        ‘Het anarchistische in de club spreekt mij erg aan.’

Lars vanaf het balkon:     ‘Je steekt met z’n allen de club in de fik.’

‘Wij zijn een klassiek voorbeeld van agendahedonisten’, vertelt Edison als Lars weer gaat zitten. ‘We plannen altijd van tevoren wanneer we gaan feesten en drugs gaan gebruiken. Dan leven we naar zo’n moment toe.’ De rest knikt.

Florence:       ‘Afgelopen weekend zijn we met dertig man naar een kasteel geweest in Frankrijk. Daar de boel op stelten gezet. We zijn nog steeds aan het bijkomen.’

Lars:                ‘Ik denk dat dat hedonistische goed is voor een mens.’

Marinus:        ‘Zeker. Elke keer als je snuift, word je linkser.’

***

Er loopt een huisgenoot de kamer binnen. ‘Jullie praten over drugs? Het zal wel. Ik heb gisteren staan snuiven in een karaokebar.’

‘Ik vind wel dat we het in gesprekken vaak over drugs hebben’, zegt Rolinde ineens. ‘Ik denk dat we echt wel wat meer te melden hebben aan elkaar dan alleen feesten, drugs en afters.’ Lars remt haar een beetje af. ‘Valt toch wel mee?’

Edison:           ‘Ik heb een tijdje bijgehouden hoeveel drugs ik nam en wat ik precies gebruikte. Elke week gebruikte ik. Na vier maanden werd me dat te confronterend en ben ik met het lijstje gestopt. Het was toen net uit met mijn vriendin. Ik wilde ergens aan ontsnappen, denk ik. Nu is die periode voorbij en gebruik ik ongeveer één keer per maand.’

Lars:               ‘Wat ik me weleens afvraag, is hoelang het nog leuk blijft. En hoelang gaat het nog door?

Marinus:       ‘Ik heb nooit echt spijt van iets gehad, jullie wel?

Edison:          ‘Nee. Wel dat ik me later bedenk dat het niet echt nodig was geweest. Dan voel ik me een beetje schuldig.’

Rolinde:         ‘Was het feestje dan zonder drugs hetzelfde geweest?’

Marinus:        ‘Met drugs kan je dansen is een soort meditatieve toestand.’

Rolinde:         ‘Ja dat snap ik. Maar hebben we het echt nodig?’

Marinus:        ‘Ik vind het juist heel leerzaam. Ik voel me alsof al mijn grenzen weg zijn. In het echte leven is er zoveel stress. Als ik daar sta te dansen dan voel ik dat even niet.’

Edison:           ‘Nodig is een groot woord. Het voelt inderdaad als rust. Hier kan ik hier de rest van mijn leven staan.’

***

In het dagelijks leven zijn de meeste van de vrienden bezig met hun masteropleiding of scriptie. Bestuurskunde, bedrijfskunde en natuurkunde. Marinus werkt bij Deliveroo. ‘Wel op het kantoor hoor. Ik ben geen fietser’, benadrukt hij.

‘Ik zou wel een film willen maken’, zegt Marinus. ‘Maar zo zit het leven niet in elkaar. Bedenk maar eens iets wat je fucking leuk vindt. Alsof je dat in één keer kan gaan doen.’ Hij kijkt zijn vrienden vragend aan. ‘Ik wil graag mijn cv opsturen naar Studio K. Maar ik heb het nog niet gedaan’, zegt Maurice. De anderen vragen waarom. Maurice haalt zijn schouders op.

Marinus:        ‘Iedereen wil een goede baan, een flex huis, leuke vrienden, een goede relatie. Je moet heel wat omhooghouden.’

Lars:                ‘Ik vind dat iedereen zichzelf iets te serieus neemt in het leven. Die hele millenialcrisis ook. Alles gaat over het individu. Maar de waarheid is: je bent maar een marginale toevoeging in het geheel.’

Marinus:        ‘Ik zie anders heel veel mensen om mij heen met een burn-out. Wat ga ik dan ooit klaarspelen in deze wereld?’

Rolinde:         ‘Is er een samenhang met ons patroon?’

Edison:           ‘Je kunt niet altijd gelukkig zijn. Ik vind het niet erg mezelf soms onder te dompelen.’

Marinus:        ‘Die fijne bubbel kan je elke keer weer in. Daar verandert er helemaal niks en ben je altijd even vrij.’

Rolinde:         ‘Je hebt overal toevluchten natuurlijk. Maar is het nou echt zo dat we ergens naartoe vluchten?’

***

Maurice pakt zijn smartphone en houdt hem in de lucht. ‘Het komt ook hierdoor’, zegt hij. ‘We hebben alles te kiezen. We vallen ten prooi aan instant gratification. Je hoeft niet meer je best te doen om iets of iemand te zoeken. En er ligt altijd een alternatief op de loer. We zoeken naar het leukste en lekkerste.’

De rest knikt. ‘Het moet allemaal leuk en lekker zijn’, zucht Marinus. ‘We doen ons best om ergens bij te horen, terwijl het individualisme ruled.’

Het is even stil en de laatste slokjes bier worden uit het flesje gedronken. Marinus haalt uiteindelijk zijn schouders op. ‘Iedere generatie heeft zijn eigen shit.’

In de rubriek ‘Ondergronds’ graaft NAP Nieuws naar mensen en gebeurtenissen die onze stad vormen, zonder dat ze op het eerste gezicht te zien zijn.