‘Juffrouw Liselot opent de deur van het klaslokaal. Ze vraagt ons om de tafeltjes opzij te schuiven en een kring te maken van stoelen. Dan gaat ze weg. Deze les hebben we een andere meester. Jonathan van het COC, zegt hij als we in de kring zitten.’
‘Het is heel erg druk in de klas, want de juf is weg en de les gaat over seks. Jonathan vraagt waar we over gaan praten. Ik zeg niets – ik praat niet veel. “Neuken!”, roept Dave. “Over seksuele diverstiteit en genderidentiteit”, verbetert meester Jonathan. “Wat is gender?” vraagt Narousha.’
‘De meester praat grappig. We moeten zijn naam uitspreken met een hele Engelse ‘th’. Hij komt uit Australië en heeft in Zuid-Oost Azië gewoond. Hij is piloot bij KLM. Mohammed vraagt hem of hij ook Zuid-Oost Azisch spreekt, maar Jonathan kan het door de herrie van de klas niet horen.’
‘We krijgen op onze school veel lessen over seks. Dit is de zesde al. Om de beurt moeten we onze naam zeggen en vertellen waar we als eerste aan denken bij het woord homoseksualiteit. “Drugs!”, roept Diederik. Jonathan gaat de kring af. “Anders”, “vrijheid”, “gelijkheid”. Ik ben aan de beurt. “Ik ben Wouter”, zeg ik. “Ehm. Jezelf zijn”.’
‘Jonathan probeert door het rumoer uit te leggen wat het COC is. “We zijn opgericht in 1947. Wat was er toen net gebeurd?” – “Tweede Wereldoorlog!” – “Wie werd er toen vermoord?” “Joden! En homo’s.” “Precies, en denken jullie dat je daarna op straat ‘I am gay!’ kon roepen?” Dave springt op uit zijn stoel: “I am gay! I am gay!” Alleen Ahmed lacht om hem, zoals altijd.’
‘Volgens juffrouw Liselot zijn we een hele drukke klas. Jonathan heeft moeite om onze aandacht bij de les te houden, dat zie ik. “Wat als je beste vriend vertelt dat ‘ie homo is?”, vraagt hij. Dave en Ahmed maken onderling een grap en barsten in lachen uit. “Stel, sommigen van ons zouden zeggen dat we homo zijn”, antwoordt Narousha, “dan kan dat niet, omdat we moslim zijn…–” “Zemmel!”, onderbreekt Ahmed. “We gebruiken het woord ‘zemmel’ niet”, zegt Jonathan voor het eerst met strenge stem. Steven vult aan dat je als strenge Christen of Jood ook geen homo mag zijn.’
‘”Denken jullie dat je geboren of opgevoed wordt tot homo?” – “Je wordt ermee opgevoed”, zegt Mike, “want als je baby bent val je nog niet op mannen of vrouwen”. Ik kan het bijna niet verstaan, want Dave en Ahmed zijn elkaar aan het duwen. “Ik denk ook dat je ermee opgevoed wordt”, zegt Mohammed serieus. “Want stel dat je later toch weer op vrouwen valt. Dan was je toch eigenlijk geen homo?” Ahmed valt bijna van zijn stoel af. “Jij gaat de klas uit”, zegt Jonathan tegen Dave. Ik zie aan de meester dat hij het niet leuk vindt.’
‘Bij Dave werkt een time-out op de gang ook altijd, zegt Narousha. “Oké”, zucht Jonathan, “dan doen we dat”.’
‘”Wat denken jullie dat ik ben?”, vraagt meester Jonathan aan ons. Ondanks de drukte in de klas duurt het even voordat iemand zijn vinger opsteekt. “Je bent homo”, zegt Steven. “Waarom?” vraagt Jonathan. – “Gewoon, hoe je praat en doet met je handen enzo. Homo’s gebruiken ook vaak Engelse woorden.” Femke onderbreekt hem: “Maar hij komt uit Australië!” –”Ja, maar homo’s zeggen toch altijd whatever enzo?”‘
‘Jonathan is homoseksueel, zegt hij, en wil zijn verhaal aan ons vertellen. Pas als hij zegt dat hij eerst met een vrouw getrouwd was, wordt het heel rustig in de klas. Dat is gek. Een uur lang herrie en ineens is het stil alsof we wiskunde van meester Joop hebben. Dave mag terug de klas in.’
‘Jonathan zegt dat hij vroeger op straat soms naar mannen keek. Hij dacht dan: die is gespierd waren of heeft mooie kleren aan, ik moet ook naar de sportschool of nieuwe kleren kopen, want dan kan ik vrouwen versieren. Hij ging werken als piloot en ontmoette en lieve vrouw. Ze gingen trouwen. We luisteren allemaal.’
‘Toen zag hij een man zijn vliegtuig uitstappen en dacht hij ‘Fuck, he’s hot’. Jonathan moest lang over zijn gevoelens nadenken. Hij vertelde tegen zijn vrouw dat hij misschien biseksueel was. Daar kon ze niet mee leven. Uit elkaar gaan deed pijn, maar het was ook de grootste opluchting uit zijn leven. We luisteren nog steeds.’
‘”Meester, vindt u het dan niet lastig om tegen ons te vertellen dat u homo bent?”, vraagt Dave. “Ik vind het heel mooi dat je die vraag stelt. Jullie zijn een ontzettend drukke klas, maar hebben ook veel mooie dingen gezegd. Het is niet lastig, want ik ben er trots op en jullie lachen me niet uit.”‘
‘Jonathan is de eerste homo die ik ontmoet. Misschien klopt dat niet, want blijkbaar is vier tot acht procent van de mensen homo. Bij de KLM, waar Jonathan piloot is en waar tweeduizend mensen werken, is bijna niemand is openlijk homo. In ons jaar ook niet. Maar misschien zeg je dat pas in de bovenbouw.’
Voor deze reportage waren twee verslaggevers aanwezig bij een COC-voorlichting in de tweede klas van het IJburg College. De leerlingen waren van vmbo-t-, havo- en vwo-niveau. Hun namen zijn in deze reportage geanonimiseerd. Wouter is een fictief waarnemend personage.