De Amsterdamse bakker Bbrood probeert al tien jaar de Afrikaanse voedselmarkt te veranderen. Naast de zes huidige winkels in Kenia, komen er dit jaar nog twee nieuwe bij. Met de vijftien bakkerijen die er dan zijn, wil oprichtster Renee Pater een gezonde boodschap meegeven aan de lokale bevolking. Maar lukt dat ook?
Tien jaar geleden begon het in zuurdesembrood gespecialiseerde Bbrood aan de Zeedijk. Afgelopen week vierde de keten haar jubileum. Inmiddels is de keten uitgegroeid naar elf eigen winkels in Amsterdam en vijftien verkooppunten van supermarkt Marqt. Maar de grote uitdaging ligt in Afrika: Bbrood heeft vijf winkels in Oeganda, twee in Rwanda en binnenkort acht in Nairobi. Pater wil de Afrikaanse bevolkingen op deze manier aan voedzamer brood helpen.
Je wil als westerling Afrikanen leren dat ze in plaats van mierzoet brood ‘ons’ zuurdesembrood zouden moeten eten. Is dat niet arrogant?
Pater: Ik snap dat argument wel, daar moeten we voor uitkijken. Toen we net begonnen vonden we nog dat alles op onze manier moest. We wezen de werknemers erop dat ze er stipt om 10 uur moesten zijn, en dan konden ze om 12 uur gerust nog komen binnenlopen. We hebben inmiddels geleerd om dat los te laten. Het is een zoektocht van balans tussen de westerse norm, dat bijvoorbeeld gebaseerd is op hygiëne, en aan de andere kant mensen in hun waarde laten. We moeten ons blijven verdiepen in andere culturen. Tegelijkertijd kunnen ze zich natuurlijk wél verbeteren, als je kijkt naar het gegeten brood.
In een eerder interview zei je dat niet winst, maar sociaal ondernemerschap het doel is van je investeringen in Afrika. Waarom dan toch een commercieel bedrijf beginnen?
Het grootste doel is goed brood zelve, dat willen we aan de man brengen. Op deze manier kunnen we de mensen die we aannemen, ook in levensonderhoud voorzien. Het geld dat verdiend wordt heeft invloed op de gehele leefstijl: de scholing van de kinderen, de manier waarop ze zich kleden…
Bovendien brengt commercie nu eenmaal andere standaarden met zich mee. Op deze manier waarborgen we de kwaliteitsnormen, van grondstof tot eindproduct.
Bbrood hanteert, zowel in Nederland als in Afrika, een bovengemiddeld hoge prijs. Wie koopt precies de broden?
Dat klopt. Je moet bereid zijn om iets over te hebben voor gezond brood. In het begin bestond tachtig procent van de klanten uit expats, inmiddels is dit gedaald naar ongeveer zestig. De rest van de klanten zijn locals uit de middenklasse.
Het overgrote, arme deel van de bevolking wordt daarmee dus niet geholpen.
We realiseren ons dat niet iedereen het kan betalen. Maar het helpt al dat we een deel van deze mensen werk aanbieden, waardoor ze uiteindelijk alsnog profiteren. Het overgebleven brood van de dag gaat naar lokale instanties als een wees- of jongerenhuis. In Oeganda leiden we samen met Bake for Life mensen met bijvoorbeeld een lichamelijke beperking, op tot bakkers. Zij kunnen in hun eigen dorp met weinig middelen geld verdienen. Daarnaast hebben verlenen wij ook microkredieten via het BISS Project.
Hoeveel mensen worden met de microkredieten geholpen? Hoe succesvol is het project?
Het aantal geholpen mensen kunnen we eigenlijk niet meten, want je verandert nooit alleen het leven van de persoon in kwestie, maar ook die van zijn of haar omgeving.
Van een dubbeltje kun je een kwartje maken, maar dan moet je wel dat dubbeltje hebben. Dat geven wij, naast ook les in verkoop en boekhouding. Zij behouden hun eer en ondernemen zelf iets. We werken altijd in groepjes, omdat mensen in hun eentje toch kwetsbaar kunnen zijn. Het merendeel van deze mensen is ontzettend gemotiveerd om een succesvol bedrijf te runnen, waardoor ze ook kansrijk zijn. We monitoren dan nog twee jaar lang om te kijken of er extra begeleiding nodig is. Het gaat eigenlijk erg goed.
Waar en wanneer de twee nieuwe winkels in Nairobi openen is nog niet bekend.