Hoe de dakloze dichter zijn dromen najaagt

De ‘bekendste dichter van Nederland’ is dakloos. Hilmano van Velzen is 50 jaar oud, waarvan meer dan 30 jaar nomadisch. Een charmante, goedlachse Amsterdammer die met zijn stem en voordracht passanten betovert. Sinds Dumpert vorig jaar een video van hem plaatste is hij wereldberoemd in eigen stad. Maar de veelbelovende carrière die hij denkt te gaan hebben, laat na vier jaar dichten en één jaar faam nog steeds op zich wachten.

Een afspraak maken lukt niet zomaar. ‘Ik heb een hectisch leven, het zijn drukke dagen. Ik ben beroemd hè? Dan heb je dat’, zegt hij. De dag zou volgepland staan met meetings en vrienden. Hij laat een kwartier op zich wachten, dan doet hij de deur open van de woning van zijn vriendin Iris. Hier overnacht van Velzen al een aantal weken bijna dagelijks. Helemaal dakloos is hij nu dus niet.

Iris en Hilmano zijn smoorverliefd. ‘Iris is nu mijn alles. Ik wil niets anders. Mijn leven draait om Iris en poëzie.’ Buiten is hij de performer, de superster van de stad. Maar binnen de vier muren van Iris’ huiskamer blijkt hij eenzelvig, een nerveus ogende man. Hij praat veel, maar vooral tegen zichzelf. Zijn handen zijn onrustig, zoeken steeds iets te doen. Hij doet zijn best mij van zijn zelfbeeld te overtuigen.

Vergroot

Image-uploaded-from-iOS

Foto door: Aybala Carlak

De televisie aan. ‘Kijk, dat is mijn programma. De eerste aflevering gaat over mij.’ Hilmano wijst naar de trailer van kunstprogramma Hollandse Meesters. Hij heeft een gedicht geschreven voor de dichtbundel van de Hermitage, ter ere van  Russische schilderijen die tijdelijk in het land zijn. Hij was aanwezig bij de opening van de tentoonstelling. Maar of hij de montage überhaupt gaat halen is de vraag. ‘Natuurlijk, wat denk jij? Ik ben de beroemdste dichter van Nederland! Die knip je er toch niet uit?’

Hilmano is een fantast. Hij wordt inderdaad wel eens herkend en benoemt dat dan ook aan de lopende band. ‘Ik kan bijna niet meer over straat. Ze worden helemaal gek als ze me zien.’ Maar het wekt medelijden op wanneer hij – zonder sarcasme – onrealistische toekomstbeelden schetst ‘Ik ga tienduizend euro per uur vragen voor boekingen’, ‘ze azen nu al op mijn dichtbundel die binnenkort uitkomt, ik weet zeker dat ik een miljoen verkoop’. Men is jaloers op hem. Ze gunnen het hem niet. De buitenwereld is een vijand.

‘Heel internet staat op z’n kop’, maar op dat internet zit hij niet. Hij hoort het van de mensen op straat. Een dichtbundel met zijn bijnaam is al eerder uitgebracht, maar met de uitgever ligt hij in de clinch. Uitgeverij Heimdall heeft zonder overleg zinnen uit zijn gedichten veranderd, gedichten van zijn kennissen toegevoegd.

Hilmano’s volgende dichtbundel komt waarschijnlijk in eigen beheer uit. En wel deze maand, volgens hem. Maar illustraties en promoties missen. Hij heeft een contract bij artiest Brownie Dutch dat bijna afloopt, maar er is nog niets van de grond gekomen. Het management zou zijn opgekocht door een ander label. Zonder zijn dichttalent (hij heeft ‘het grootste’ in deze ‘hoogste kunst’) is hij de stereotypering van de dakloze zelve: iemand zonder daadkracht, iemand die niet uit zijn vicieuze cirkel lijkt te komen.

Vergroot

DSC_02681

Foto door: Aybala Carlak

Het daklozenbestaan zelf maakt het niet makkelijker om een carrière te bouwen. Zijn woonbegeleider Esther van stichting HVO-Querido zegt ‘zoals vaker’ af. Een woning heeft hij voorlopig niet. De planning voor de dag verandert in bankhangen. Hij is ook blij met Iris omdat de winteropvang voor daklozen (met ‘Oost-Europeanen en toeristen’) onprettig is, en de dagelijkse opvang ontzettend veel geld kost. Volgens een woordvoerder van het Leger des Heils kost een trajectbed voor daklozen in afwachting 5 euro of 7 euro 50. Het is bij de instantie niet bekend of Hilmano hier onder valt. De meeste daklozen mogen kosteloos overnachten.

Tot zijn ongenoegen geven mensen hem vooral eten, terwijl hij geld wil. Hij vraagt expliciet naar ‘het bedrag dat hij voor dit interview’ krijgt. Daarmee kan hij crack (‘nee nee, gekookte cocaïne’) consumeren, ’tegen de likdoorn’ op zijn voeten. Iris blijft lachen en knikken, soms uit ongemak. Hilmano mompelt vaak in zichzelf dat hij geen bedelaar is. Hij ontkent, binnens- en buitenshuis, een erbarmelijke man te zijn. De ‘dakloze dichter’ staat zonder zijn charme en zijn dromen, voor de problemen die de dakloze heeft.