Een kat kun je niks leren? Shireen Mohrmann-Suudi (56) bewijst het tegendeel, en verdient er haar geld mee. Ze is kattengedragstherapeut in Amsterdam. ‘Mensen weten gewoon niet hoe ze met hun kat moeten omgaan.’
In haar huis in Amsterdam Oost lopen vier katten rond. Slechts één daarvan, Kippie, is helemaal gewoon. ‘Caïro was een straatkat die ik uit Egypte heb meegenomen. Ze mist een voorpoot. En Fred en Fientje zijn niet gesocialiseerd.’
Een kattengedragstherapeut die twee niet-sociale katten heeft. Hoe kan dat?
‘Fred en Fientje zijn broer en zus. Ik heb ze genomen toen ik nog niet zo veel van katten wist. Hun vroegere baasjes waren op vakantie toen Fred en Fientje in een cruciale levensfase zaten. Die loopt van drie tot zeven weken. Ze hadden toen nauwelijks contact met mensen. En als het in die periode misgaat, komt het nooit meer helemaal goed.
‘Ze functioneren overigens wel, hoor. Als er bezoek is, schieten ze weg. Maar voor mij en mijn man zijn ze gelukkig niet bang.’
Wist je al lang dat je kattengedragstherapeut wilde worden?
'Ik heb eerst tien jaar in de ICT gewerkt'
‘Eigenlijk niet. Ik heb eerst nog tien jaar in de ICT gewerkt. Ik deed softwarematig, maar ook echt technisch ICT-werk. Ik bouwde computers, schroefde ze open… zulke dingen.
‘Maar ik ging me afvragen: wil ik met computers werken tot aan mijn pensioen? Nou, nee. Als kind wilde ik altijd al ‘iets met dieren’ doen, dus daar ben ik toen voor gegaan.
‘Het karakter van katten heeft me altijd gefascineerd, dus daar wilde ik mee werken. Een kat kan zich prima aanpassen, maar vooral als hij er zelf voordeel bij heeft. Een hond is bijvoorbeeld veel volgzamer.’
Hoe beïnvloed je dan een kat? Ben je soms ‘kattenfluisteraar’?
‘Nee hoor. Ik heb geen speciale gave; ik heb gewoon een opleiding gevolgd. Er is enorm veel onderzoek gedaan naar katten en hun gedragingen. Daar put ik kennis uit en daar werk ik mee.’
Tekst loopt door na de afbeelding.
Met wat voor problemen komen mensen bij jou?
‘Meestal gaat het om katten met onzindelijkheid. Of soms is een kat agressief: krabben, uithalen, dat soort dingen. Katten kunnen ook onderling problemen hebben. Bijvoorbeeld als de ene bang is voor de andere.’
Hoe pak je zulke problemen aan?
‘De katteneigenaren vullen altijd eerst een vragenlijst in. Daarna ga ik bij ze op huisbezoek: dat duurt anderhalf à twee uur. Dan schrijf ik een verslag met mijn diagnose en een therapieplan voor de baasjes. Na het bezoek kunnen ze nog drie maanden bij me terecht voor nazorg. Alles bij elkaar kost dat 145 euro.
‘Een kat moet je in zijn natuurlijke omgeving observeren. Ik kijk naar zijn baasjes, de huisinrichting, de kattenbakken… alles waar de kat iets van kan vinden.
'Kleine aanpassingen in het huis kunnen veel doen'
‘Als een kat bijvoorbeeld agressief is, doet hij dat niet omdat hij stout wil zijn. Het kan zijn dat hij zich bedreigd voelt. Soms aaien mensen hem standaard te ruw, uit onwetendheid. Dat kan verklaren waarom een kat krabt en bijt.
‘Kleine aanpassingen in het huis kunnen ook veel doen. Een kat zit bijvoorbeeld graag hoog, vooral als er bedreigende dingen op de vloer zijn. Denk aan kleine kinderen, of een hond.’
Hoe behandel je een onzindelijke kat? Snuit door de poep halen?
‘Die methode heeft echt geen enkele zin. Dat is een boodschap die een dier helemaal niet begrijpt. Het enige dat je ermee bereikt, is dat de kat bang voor je wordt.
‘Van nature is een kat een zindelijk dier. Als hij buiten zijn bak poept of plast, doet hij dat niet voor z’n lol. Soms is de kattenbak vies, of staat hij op een onrustige plek. Ik vraag dan weleens aan baasjes: zou je zelf op zo’n wc willen zitten? Het is vaak simpeler dan je denkt.’
Het lijkt wel of je vooral de baasjes therapie geeft.
‘Dat klopt ook wel. En de baasjes moeten het uiteindelijk oplossen, aan de hand van mijn plan. Al draait het er natuurlijk wel om de kat zich fijner gaat voelen.’
Heb je nog specifiek advies voor katteneigenaren in Amsterdam?
‘Een kat is een roofdier. In een stad kan een kat vaak niet naar buiten: dat kan gedragsproblemen geven. Maar je kunt een kat al meer uitdaging geven door een luikje te maken naar het balkon. Met een goede afscherming voorkom je dat hij ontsnapt. Echt, daar maak je het leven van een kat al een stuk aangenamer mee.’