‘Die oplichters, volksverlakkers en farizeeërs verdienen het om een vette dweil over zich heen te krijgen.’ Steve Brown (63) verheft zijn stem terwijl hij naar de raadszaal in de Stopera wijst. ‘De raad der elitegangsters’, roept hij er achteraan.
Brown is de ‘party boss’ van de politieke partij Stem van de straat die meedoet aan de gemeenteraadsverkiezingen. De partij komt vooralsnog niet in de peilingen voor. Volgens Brown komt dat door de magere media-aandacht. ‘We worden massaal geboycot. Niemand nodigt ons uit voor een debat.’ Toch gaat Brown uit van minstens één zetel.
‘Hier heb je mijn partijprogramma.’ Brown begint breed en hard te lachen. Hij reikt het boek Killing fields Amsterdam aan. Een zelfgeschreven boek over liquidaties in de onderwereld. Zelf is hij jaren via zijn coffeeshop keten the Happy Family verbonden geweest aan de criminele wereld. ‘Ik kan je vertellen dat de onderwereld misschien nog wel eerlijker is dan de politiek. Criminelen zijn in ieder geval eerlijk over het oneerlijk zijn.’
Ratten in pak
Hij loopt langs het stadhuis richting de Waterloopleinmarkt. ‘Pas op voor je portemonnee. Zakkenrollers.’ Hard lachend kijkt hij in de richting van het stadhuis. ‘Niet op straat natuurlijk, nee, in dat grote gebouw hiernaast. Zakkenrollers zijn het. Ratten in pak.’ Brown ziet zichzelf als een man van de straat. ‘Ik ben opgegroeid in de Pijp. Een echte arbeiderswijk in de jaren zestig. Nu is het de duurste wijk van Nederland. Kun je dat geloven?’ Uit zijn jaszak pakt hij een pakje sigaretten. ‘Moet je ook? Of rook je niet of zo?’
Na een paar trekjes is zijn sigaret op. Hij loopt richting het stadhuis en gooit de peuk voor de deur op de grond. ‘Weet je hoe we aan meer woningen komen? Dat paleis op de Dam vorderen. Dat is het eerste wat ik zal doen in de raad. Die bolle komt daar één keer per jaar met zijn Zuid-Amerikaanse puta. En daarna staat ’t weer leeg. Dat terwijl mensen hier zeventien jaar op de wachtlijst staan. Geef het aan yuppen ofzo. Krijgen we daar nog wat stemmen van ook.’
Laagste klasse
‘Ik heb het koud joh. Zullen we even naar binnengaan?’ In de overdekte passagehal van het stadhuis komt hij vrijwel direct een jongeman met kort kapsel en tatoeages tegen. Ze kennen elkaar. ‘Wel op Stem van de straat stemmen hè.’ Lachend zwaait hij hem na. ‘Dat zijn onze supporters. Laagste klasse, van de straat. Die stemmen anders nooit.’ Brown hoopt met zijn partij deze groep nu wel aan te spreken.
Brown kijkt even om zich heen. ‘Weet je, ik wil het hier helemaal veranderen. Ik wil een leugendetector in de gemeenteraad.’ Hij kijkt moeilijk. ‘Ja, je lacht nu. Maar ik meen het heel serieus. Het is toch niet meer dan normaal dat volksvertegenwoordigers de waarheid spreken?’ Hij verheft zijn stem. ‘Ik voorspel je, als je daar zo’n leugendetector neerzet dan praat niemand meer, behalve ik.’
Schreeuwen
Een zwarte dame kom hem tegemoet gelopen. ‘Daar heb je Sylvana ook.’ Hij begint hard te lachen. ‘Ohnee. Dat kan echt niet. Dat is echt heel racistisch. Ik ben geen racist hoor. Gewoon een geintje.’ Brown loopt naar buiten en haalt een sigaret uit zijn pakje. ‘Ik noem Sylvana Simons de zwartepietdeskundige van de zwakzinnigen partij. Ik zet haar altijd tegenover haat zaaiende big bek, big mac Nanninga. Die schreeuwen alleen maar.’
Hoestend begint hij te lachen. ‘Schreeuwen. Dat zeggen ze ook over ons. We worden in de media weggezet als een kansloze schreeuwpartij.’ Hij gooit zijn sigaret resoluut weg. ‘Dat zijn we niet. Wat is niet waar aan die dingen over Sylvana en Nanninga? Vertel me ‘s? De waarheid is altijd hard. Het is ook straattaal. We zijn toch de stem van de straat?’
‘Moet je nog een foto van me hebben?’ Hij doet zijn vuist in de lucht en poseert. ‘Of wil je me met middelvinger naar de raadszaal?’ Bulderend van het lachen laat hij zijn pose los. ‘Ken je trouwens Jacobse en Van Es? Van Van Kooten en De Bie? De Tegenpartij ja. Dat zijn wij.’