Nauwelijks discussie over namen Piet Hein- en Admiraal de Ruyterschool

Een dag nadat het nieuws over de naamsverandering van de J.P. Coenschool op NAP Nieuws verscheen, riep de Telegraaf een ‘nieuwe beeldenstorm’ uit. Die avond leidde het onderwerp tot verhitte gesprekken bij De Wereld Draait Door en Jinek. Maar volgens Remco Raben, bijzonder hoogleraar koloniale en postkoloniale literatuur aan de Universiteit van Amsterdam, is er van een beeldenstorm ‘absoluut geen sprake’. Wij peilden: speelt de namendiscussie ook op andere Amsterdamse scholen wier naam naar ons koloniale verleden verwijst?

Naambord van Basisschool Piet Hein. Foto: Maarten van Gestel

Volgens Geert-Jan Nelson, bestuurslid van de ABSO-scholengemeenschap waar de basisschool Piet Hein aan de Oostelijke Handelskade onder valt, is het antwoord op die vraag eenduidig: ‘helemaal niet.’ De bestuurder vertelt dat hij door ‘de heisa op televisie’ contact heeft gezocht met de directeur van de school, die liet weten dat de school nooit klachten of onwennigheden over zijn naam heeft gehad. Niet van ouders, niet van leraren en niet van kinderen.

Piet Hein is dan ook wel van een ander kaliber dan Johannes Pieterszoon Coen, legt historicus Raben uit. Coen was als gouverneur-generaal bij de VOC verantwoordelijk voor de moorden op duizenden oorspronkelijke bewoners van de Bantam-eilanden en werd daarmee zelfs in zijn tijd al als een controversieel en buitengewoon gewelddadig figuur gezien. Hein, daarentegen, veroverde in naam van de Nederlandse overheid vijandige schepen. Hij had weliswaar connecties met de WIC, maar is niet zoals Coen verantwoordelijk voor massamoord of qua zwaarte soortgelijke misdaad.

Hype

Bij de Admiraal de Ruyterschool in Amsterdam-West vindt volgens bestuurslid Nancy op den Kamp van de ASKO-scholengemeenschap ook geen discussie plaats. ‘Wij doen niet mee met zulk soort hypes’, vertelt Op den Kamp. ‘De Telegraaf zet iets in chocoladeletters op de voorpagina, andere media pikken dat op en dat leidt tot een bijna populistische discussie. Wij trekken ons daar als schoolbestuur niets van aan.’

Over Michiel de Ruyter ontstond in 2015 ophef, omdat de film die over hem was gemaakt te nationalistisch zou zijn en een oog zou dichtknijpen voor ons slavernijverleden. Hoewel hoogleraar Raben niet voor het creëren van heldendommen is – ‘het is niet nodig om geschiedenis te schrijven die maar half waar is’ – stelt hij dat ook De Ruyter niet te vergelijken valt met Coen.

De Admiraal de Ruyterschool in Amsterdam-West

Admiraaltjes

De verdeeldheid lijkt op de speelpleinen van de twee scholen ver te zoeken. Moeder Nicole Kleian (34) laat net als veel andere ouders weten nooit vraagtekens bij de naam te hebben gezet. ‘Admiraal de Ruyterschool’ zou goed in de buurt passen, zo bij de Admiraal de Ruyterweg en de Bestevâerstraat. Tijdens de avondvierdaagse begroeten ouders en kinderen elkaar als ‘admiraaltjes’. Sommige ouders, zoals Sevda Caliskan (33), hebben het nieuws over de J.P. Coenschool niet eens meegekregen.

Toch is discussie niet geheel afwezig. Opa Henk van de Cruijs (67) is fel in zijn opvattingen dat we trots moeten zijn op onze geschiedenis en zeeheld Piet Hein, en deze niet mogen wegpoetsen. Moeder Meredith Patricia van Kust (32) geeft juist toe dat ze Michiel de Ruyter een nare naam voor de basisschool van haar kinderen vindt.

‘Faliekante onzin’

Dat de wijziging van een schoolnaam zou duiden op het wegpoetsen van geschiedenis, noemt de historicus ‘faliekante onzin’. Anders dan bij straatnamen en standbeelden, benadrukt hij dat een school het volledige het recht heeft zijn naam te wijzigen. ‘Je kan het zien het als een soort branding. Als de school Coen niet meer bij hun identiteit vindt passen, mogen ze de naam gerust veranderen.’ Raben beschuldigt de Telegraaf ervan kwaadwillig een probleem te hebben gecreëerd uit het nieuws, in een poging het debat te kapen.

Raben raadt beide scholen aan met ouders en experts om de tafel te gaan zitten om rustig over de namen te praten. Met de nadruk op rustig, want ‘doen alsof de geschiedenis en de manier waarop we ermee omgaan een bedreiging vormt’ – zoals hij nu ziet gebeuren – vindt de hoogleraar een hele kwalijke zaak.