Jonge starters vinden moeilijk een huurwoning. Ze komen niet in aanmerking voor sociale huur en kunnen een huis in de vrije sector niet betalen. Maken studenten, de starters van morgen, zich hier eigenlijk zorgen over?
‘Ik denk de laatste tijd steeds meer na over de optie om buiten Amsterdam te gaan wonen als ik klaar ben met studeren.’ Dat zegt Isabel Willemsen (1995), masterstudente Kunst, cultuur en politiek aan de UvA. Over anderhalf jaar is ze afgestudeerd. Nu woont ze noodgedwongen anti-kraak in Noord, eerder betaalde ze ‘de hoofdprijs’ van 650 euro per maand voor elf vierkante meter in De Pijp. ‘Als het voor studenten al zo lastig is om een woning te vinden, hoe moeten starters het dan doen?’
Het was de teneur op de hoorzitting over beleggers op de Amsterdamse vastgoedmarkt dinsdagavond in de Stopera: er zijn te weinig woningen voor mensen met een gewoon salaris. Fractievoorzitter Marjolein Moorman van de PvdA, die het initiatief voor de hoorzitting nam, lichtte haar initiatief aan het begin van de avond toe: ‘Als je op een gemiddeld feestje staat gaat het binnen vijf minuten al over de Amsterdamse woningmarkt en de onmogelijkheid om een huis te vinden.’
Studenten betalen gemiddeld 450 euro kale huur voor een kamer in Amsterdam. Dat is ruim 100 euro meer dan het landelijke gemiddelde, zo stelde de Landelijke Studenten Vakbond vorig jaar in hun jaarlijkse rapportage over de huurprijzen van studentenkamers. Maar voor de meeste studenten is dit geen groot probleem. Ze kunnen immers bijlenen bij DUO of krijgen een studietoelage van hun ouders.
Zodra deze studenten afstuderen en een ‘volwassen’ woning voor zichzelf willen, komen de moeilijkheden. ‘Weinig woningen in Amsterdam zijn nog financieel toegankelijk voor deze groep’, stelt Gert Jan Bakker van Meldpunt Ongewenst Verhuurgedrag. Ook hij was dinsdagavond aanwezig bij de hoorzitting. ‘De inkomensgrens om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning is 36.798 euro. Zodra je 37.000 euro verdient, moet je een woning vinden in de vrije sector.’ Je krijgt geen huurtoeslag op een woning die meer dan 710,68 euro per maand kost. ‘Door de veranderde huurprijzenwet blijven er bijna geen betaalbare particuliere huurwoningen over.’
Saartu Musa (1995) komt uit Amsterdam maar woont nu tijdelijk in Maastricht voor de master Health and Social Psychology. Deze zomer studeert ze af en dan wil ze graag terug naar de hoofdstad. ‘Ik ga weer bij mijn ouders wonen, zodat ik vanuit daar opzoek kan naar een baan en een woning. Ik zou wel willen samenwonen met mijn vriend, die al werkt. Hij reageert nu elke week op lotingwoningen van Woningnet, maar de kans is klein om ingeloot te worden.’
Een korte blik op de openstaande lotingwoningen op de website van Woningnet leert dat de kans om ingeloot te worden inderdaad niet groot is. Er staan een aantal woningen open. Er kan nog vijf dagen op gereageerd worden, het aantal reacties loopt nu al uiteen van zo’n driehonderd op een woning in Nieuw-West tot meer dan vierduizend op een woning in het centrum.
Aimée Plukker (1993) maakt zich niet zo’n zorgen over haar kleine kansen op een woning. Ze zit in het laatste jaar van haar onderzoeksmaster Geschiedenis. Momenteel woont ze met drie vrienden in Noord. ‘Dat bevalt me goed. Ik vind het ook niet erg om nog een tijd met vrienden te blijven wonen.’ Ze huren in de vrije sector met een speciaal vriendencontract, waar hun ouders garant voor moeten staan. ‘Als er vrienden uit gaan moeten we dus wel nieuwe huisgenoten vinden van wie de ouders ook garant willen staan.’
Hoe kan de situatie voor jonge starters verbeterd worden? De gemeente zal met gericht beleid moeten komen, zo bleek ook dinsdag tijdens de hoorzitting. In de woorden van Moorman tegenover BNR Nieuwsradio: ‘het zijn politieke keuzes. Je hóeft geen Londen aan de Amstel te worden.’