Verknipte ode aan Diemen

Van stadsgrenzen tot taalbarrières, Amsterdam kent vele grenzen. In de rubriek Grenzeloos Amsterdam kijkt NAP Nieuws verder. Vandaag aflevering 18: een verknipte ode aan Diemen.

Aan de grens met Amsterdam ligt een plaatsje. Een bijzonder plaatsje, dat zijn naam dankt aan de oeroude rivier de Diem. Af en toe voelt het een beetje alsof het van mij is. Maar dat is natuurlijk niet zo. Ik ben hier slechts te gast.

“Waar woon je?”
“Diemen.”
“Ga je mee naar…”
“Nee, niet Diemen-Zuid. Gewoon Diemen.”
“Ahh…”

Het was niet de openingszin die mij stoorde. Die was cliché, onmiskenbaar. Maar nog erger was de “ahh” die volgde, met zo’n pijnlijke grimas. Alsof de lange, blonde jongen in iets zuurs had gebeten. Zijn blik zei genoeg: Diemen-Zuid is tenminste nog lachen joh, nu is het gewoon treurig.

Van op een afstand kijk ik naar de straten. Ik ken ze goed. Zowel van overdag als ’s nachts, wanneer ik hier met de nachtbus uitstap bij halte Martin Luther Kinglaan. Zou Martin ook zijn opgestaan tegen het onrecht dat deze plek wordt aangedaan?

Diemen is een trotse gemeente. Geen deelgemeente van Amsterdam, zoals in de wandelgangen soms smalend wordt gezegd. Integendeel, met zijn tweehonderd jaren meer kan Diemen zich met recht de oudere broer van Amsterdam noemen.

Natuurlijk ben ook ik niet zo blij wanneer ik in mijn galajurk vrienden moet maken in het bushokje, omdat mijn laatste nachtbus net om het hoekje is verdwenen. Of wanneer ik na een avondje stappen meer dan een half uur naar huis moet fietsen. Langs de verlaten speeltuin, waarvan de schommel plots piepend heen en weer begint te bewegen.

Maar overdag trek ik mijn loopschoenen en legging aan. Ren ik langs de horrorspeeltuin die zich nu verlekkert op spelende kinderen, en voor mij geen aandacht meer heeft. Ik passeer honden die gaan wandelen met hun baasjes, en kinderen die hun ouders naar de schaatsbaan fietsen. Diemen ademt. Diemen leeft.

Tot de werkende of studerende mens de lokroep van de hoofdstad niet meer kan weerstaan. Weinigen komen, velen gaan. Amsterdam is de coole jongen die op school alle chickies weet te verleiden. Het flitsende feestje tegenover het dekentje op de bank.

In dat licht is Diemen een gemeente om rust te vinden. Hier hebben we nog echte lucht om hard te lopen. Echte woningen voor 160.000 euro, geen zolderkamers. En geen toerist die blijk geeft van ons bestaan.

Maar, zelfs ik moet bekennen, dat wanneer de trein langzaam wegrijdt, de straten zwijgen en nog geen toerist verdwaald gezelschap biedt, ook ik een stapje sneller ga lopen. Ze zijn in mijn hoofd geraakt, die lange, blonde, Amsterdamse jongens. “Ahh…”