Nederland verandert in een participatiemaatschappij, zei de Koning in de troonrede van 2013. Dat betekent dat mensen uit de directe omgeving van een ziek persoon verantwoordelijk zijn voor de zorg. De gevolgen daarvan zijn nu zichtbaar: zo’n tien procent van de Amsterdamse mantelzorgers is zwaar overbelast.
De laatste jaren zijn zorgvraag en –kosten toegenomen én het aantal 65-plussers op de totale Nederlandse bevolking stijgt. Ook worden we steeds ouder. In Nederland zijn ruim vier miljoen mantelzorgers actief. Daarvan is nu ruim de helft overbelast en tien procent zwaar overbelast. Amsterdam volgt de landelijke trend: van de 218.759 mantelzorgers zijn er 21.876 zwaar overbelast.
Sandra Wouters is één van hen. Zij zorgt nu circa vijftien maanden elke dag voor haar terminaal zieke zus Yvonne (62), die uitgezaaide longkanker heeft. Toen de diagnose werd gesteld, gaven de artsen Yvonne drie tot zes maanden. Dat is nu al meer dan een jaar geleden. Sandra is blij dat haar zus nog leeft, maar de zorg valt haar zwaar. Samen wonen ze met twee honden, zes katten, zes parkieten en drie vissen in een klein appartement in de Baarsjes.
Fleur Kusters van mantelzorgorganisatie Mezzo geeft aan dat de regeldruk voor mantelzorgers groot is: “Gemeenten hebben mantelzorgers de laatste jaren wel beter in beeld, maar het blijft zoeken. Vaak weten mantelzorgers niet waar ze moeten zijn en worden ze van het kastje naar de muur gestuurd.” Naast de gemeente hebben mantelzorgers namelijk ook te maken met borgverzekeraars en het landelijk beleid.
De mantelzorg is nu ondergebracht in drie verschillende wetten. Kusters pleit voor één mantelzorgloket, waar alles onder een dak geregeld wordt. Daarvoor moet dus niet alleen op het niveau van de gemeente iets veranderen, maar ook bij het Rijk. “Veel partijen dragen mantelzorgers een warm hart toe”, zegt Kusters, “maar het gaat natuurlijk vooral om wat ze concreet willen doen. Dat is nu niet altijd even duidelijk.”