Eeuwenlang had het begrip ‘martelaarschap’ vooral een positieve connotatie. Martelaars werden beschouwd als geloofshelden. Met de aanslagen op de Twin Towers in 2001 heeft martelaarschap een negatieve lading gekregen. Docenten in het middelbaar onderwijs hebben moeite met dit onderwerp, zeggen Jan Willem van Henten en Gerard Wiegers, religiewetenschappers van de Universiteit van Amsterdam. ‘‘Hun leerlingen botsen soms sterk met elkaar als het om martelaarschap gaat.’’ Daarom organiseerden zij op 27 januari een studiedag voor docenten in het middelbaar onderwijs over de vraag hoe zij martelaarschap bespreekbaar kunnen maken in de klas.
Waarom is het begrip ‘martelaarschap’ na de aanslagen op de Twin Towers veranderd?
Van Henten: ‘‘Een martelaar is van oorsprong iemand die in extreem vijandige situaties liever sterft dan aan het gebod van een vijandige overheid gehoorzaamt. Ik heb veel onderzoek gedaan naar christelijke martelaars uit de eerste eeuwen na Christus. Zij waren pacifistisch en stierven voor de geloofszaak. Die tendens van geweldloosheid bleef lange tijd bestaan en tot de jaren tachtig van de vorige eeuw had het begrip ‘martelaarschap’ een positieve connotatie. Vanaf 1980 werden plegers van aanslagen ook martelaars genoemd, hoewel zij met geweld te werk gingen. Zeker na de aanslagen op de Twin Towers worden martelaars daarom in verband gebracht met angst en terreur.’’
Wie zijn de martelaars van nu?
Wiegers: ‘‘Tot de jaren 1980 waren martelaars voornamelijk religieuze figuren, maar het verband tussen religie en martelaarschap is nu niet meer altijd aanwezig. Ook onafhankelijkheidsstrijders worden nu martelaar genoemd. Een martelaar is daarmee verworden tot iemand die vindt dat hij voor een goede zaak strijdt. Toen Pim Fortuyn en Theo van Gogh vermoord werden, werden zij martelaars genoemd. Zelfs André Hazes kreeg die naam. Het begrip ‘martelaar’ heeft dus een heel andere betekenis gekregen.’’
Hoe maken docenten in het middelbaar onderwijs martelaarschap bespreekbaar?
Wiegers: ‘‘Docenten voelen zich vaak ongemakkelijk bij dit onderwerp. In de publieke opinie worden martelaars gezien als gewelddadige terroristen, maar leerlingen die begrip hebben voor radicale bewegingen als IS hebben juist een positiever beeld van hen. Dat leidt tot heftige discussies in de klas, waarbij de emoties hoog op kunnen lopen. Veel leraren vinden het belangrijk om over martelaarschap te praten, maar zij zijn vaak bang voor de confrontatie.’’
Hoe was de stemming op de studiedag?
Van Henten: ‘‘Er waren zes docenten aanwezig vanuit het hele land. Zij gaven allemaal aan dat zij het gesprek over martelaars niet uit de weg willen gaan, maar de handvatten daarvoor missen. Ieder van hen kampt met eigen moeilijkheden. Een docente uit Amstelveen geeft les op een elitaire school en merkt dat haar leerlingen martelaars stereotyperen als gewelddadige terroristen. Andere leraren hebben juist weer leerlingen die begrip hebben voor IS en vinden dat Europa de islamitische wereld overheerst.’’
Welke aanbevelingen doet u aan docenten?
Wiegers: ‘‘Het is belangrijk dat docenten het begrip ‘martelaarschap’ van context voorzien door het historisch perspectief te belichten. Vroeger waren martelaars geloofshelden. Als je duidelijk maakt aan leerlingen dat de betekenis van het begrip is veranderd, ontstaat ruimte om te discussiëren over de huidige betekenis van de term. Leerlingen moeten van elkaar begrijpen dat zij anders kunnen denken over martelaars.’’ Van Henten: ‘‘Het zou ook goed zijn als martelaarschap niet direct in verband wordt gebracht met moslims. Niet alle moslims denken hetzelfde over martelaars en niet alle martelaars zijn moslims.’’
Vindt u dat er te veel negatieve aandacht is voor religie in de Nederlandse politiek en maatschappij?
Van Henten: ‘‘Religies krijgen vaak een negatief label opgeplakt. In onze seculiere maatschappij worden alle gelovigen van een bepaalde religie vaak over een kam geschoren. We zouden meer aandacht moeten hebben voor de opvattingen van gelovigen zelf. Zij zijn niet hun religie. Wiegers: Deze misvatting zie je terug bij de PVV. Die partij claimt dat de islam niet verenigbaar is met de westerse wereld. Als je moslims persoonlijk zou kennen, zou je merken dat zij echt niet zoveel verschillen van christenen.’’