Amsterdam-Oost gentrificeert. In tien jaar tijd stegen de woningprijzen explosief. Hoe werkt dat, gentrificatie? En hoe reageren buurtbewoners – oud en nieuw – op hun veranderende buurt? In deel 2: de nieuwe ondernemer. De verandering van de Oosterparkbuurt is misschien wel het best zichtbaar op het Beukenplein. Waar tien jaar geleden een fietsenmaker zat, is nu een koffietent. En in de visboer kwam een bakkerij. Wat trekt een nieuwe ondernemer naar de buurt?
De Oosterparkbuurt is leuk en levendig, ideaal voor een nieuwe ondernemer. Dat zegt Johan Hartog (36), die in zijn bakkerij op het Beukenplein het hele jaar door oliebollen wil gaan verkopen. Mensen in Oost willen dat, bedacht hij op 1 januari, kort nadat zijn oliebollen door lezers van Het Parool waren uitgeroepen tot de beste van de stad. En dat terwijl zijn bakkerszaak pas sinds halverwege december in Oost is gevestigd.
Zijn ogen op een zaak in de buurt had hij al langer, maar de bal ging pas rollen in november. Toen opende hij samen met compagnon Martijn Meijer in Noord bakkerij De Bakkerszonen – allebei hun vaders hadden een eigen bakkerij, vandaar. Voor de opening zochten ze al naar een tweede vestiging. Toen de Volendamse visboer Molenaar, al decennia op de hoek van het Beukenplein en de Tweede Oosterparkstraat gevestigd, in november besloot te stoppen, konden ze opeens ook in Oost aan de slag.
Hoop gedoe, dat wel. “Op 10 december kwam het rond, op 12 december kregen we de sleutel en een week later gingen we open”, zegt Hartog vanachter de toonbank in de knusse bakkerij. Een stevige houten tafel, want tijd voor een verbouwing was er nog niet. “We besloten oliebollen te gaan verkopen, als een soort pop-up store, en daarna hier een echte bakker van te maken.”
De verkoop verliep zo goed, dat Hartog nog dagelijks honderden bollen bakt in een grote frituurpan die pontificaal in de zaak staat. Zijn producten vallen letterlijk in de smaak van de buurtbewoners. “Oliebollen zijn eigenlijk een seizoensproduct”, zegt Hartog, “maar langzamerhand worden ze onze specialiteit”. Goed om te weten, merkt een klant op, “dan kom ik hier vaker”.
Hartog is niet de enige nieuwe ondernemer op het Beukenplein. Het plein is populair. Tien jaar geleden leek het hier amper op een buurtplein, meer op een toevallige samenkomst van straten. Overal stonden auto’s geparkeerd, nergens kon je rustig even zitten. Er waren lege winkelpanden, maar ook een klassieke poelier, een goedkope pizzeria, en de Volendamse vis van Molenaar.
Begin 2014 werd het plein opgeknapt. De krappe parallelstraten maakten plaats voor bankjes, perkjes en terrassen. Het zorgde voor gedoe onder de winkeliers. Oude ondernemers waren verknocht aan de rommeligheid en vreesden dat klanten door de werkzaamheden zouden wegblijven. Voor nieuwe ondernemers kon de herinrichting niet snel genoeg gaan.
In de jaren rondom de herinrichting zijn veel oude ondernemers vertrokken. Waar de poeliers Tjeerd en Joke de Vries zaten, kwam een ijstent met steigerhouten banken – vanwege de winter zit er nu een ‘pop-up saté-restaurant’. Waar een fietsenmaker zat, is nu een koffiebar. En waar de goedkope pizzeria zat, zit nu Smokin’ Barrels, een hippe burgerzaak van de ‘Wijzen uit Oost’, drie lokale ondernemers die op het plein nog twee andere zaken uitbaten.
“De veranderende samenstelling van de buurt, door de verkoop van sociale woningbouw, speelt daar ook een rol in”, zegt Erik Heinen, voorzitter van de ondernemersvereniging van het plein. “Er komt een ander publiek op het plein. De oude Amsterdammer moet je nu goed zoeken.”
De levendigheid en diversiteit van de buurt waren voor Hartog de reden om voor Oost te kiezen. “Het is een leuke, opkomende buurt. Ik zie het aan m’n klanten; heel divers. Er zijn oude bewoners, jonge bewoners, yuppen, zeg maar, mensen uit de Marokkaanse gemeenschap.” Hij vindt zijn zaak een “verbinder van de buurt”.
Komt het succes van de bakkerszaak, die de nadruk legt op “ambachtelijke en lekkere producten”, door de opwaardering van de buurt? “Voor ondernemers biedt het kansen”, zegt Heinen. “Dat de buurt kapitaalkrachtiger wordt speelt een rol, maar is niet het belangrijkste”, zegt bakker Hartog. “Onze klantenkring is heel divers. Ze willen gewoon lekker brood. Twintig cent meer voor een brood, waar heb je het over?”