Hoe vaak heb je de afgelopen jaren gelezen en gehoord dat onze democratie onze druk staat? Dat de kiezer tegen zichzelf in bescherming moet worden genomen? Dat er oplossingen moeten komen in de vorm van hogere kiesdrempels, referenda, en stemexamens?
En hoe vaak hoorde je dat onze democratie helemaal niet in een crisis verkeert en dat wantrouwen bij de kiezer juist gezond is? Tom van der Meer, hoogleraar politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, houdt in zijn boek Niet de kiezer is gek, een wetenschappelijk onderbouwd – maar hard en scherp – pleidooi vóór de Nederlandse democratie en de kiezer.
“De grap is bijna: dit verhaal is niet nieuw”, vertelt Van der Meer vanuit zijn kantoor op de tiende verdieping van het universiteitsgebouw op Roeterseiland. “Wij politicologen zijn zo’n vijfentwintig jaar lang heel beleefd en genuanceerd geweest in hoe we het naar buiten brengen. Ik probeer in dit boek wat harder te zijn.”
Als er geen democratische crisis is, waar komt die negatieve houding tegenover ons bestuursstelsel dan vandaan?
“Binnen een democratie bestaan altijd spanningen en problemen, dat is onvermijdelijk. Praten over die problemen is goed, maar we moeten daar niet in doorslaan. Ook focussen de media de laatste jaren teveel op maatschappelijke onvrede.”
Onderzoek in opdracht van Vrij Nederland wijst uit dat 20 procent van de jongeren denkt dat er tijdens hun leven een dictatuur gaat uitbreken in Nederland.
“Ik kan dat moeilijk plaatsen. Ik kijk naar onderzoek dat regelmatig wordt gehouden zodat ik een vergelijking kan maken door de tijd of tussen verschillende landen. In Nederland geeft 95 procent van de bevolking nog een zes of hoger aan het belang om in een democratie te wonen. Jongeren verschillen daarin nauwelijks van ouderen.”
Een zes is niet heel hoog.
“Het meeste onderzoek dat ook het Sociaal Cultureel Planbureau gebruikt, geven mensen gemiddeld een zeven voor het functioneren van de Nederlandse democratie. Dat is niet heel hoog en ik ontken niet dat er ook wantrouwen is, maar dat is juist inherent aan de democratie.”
'Het probleem is niet dat er een vertrouwenscrisis is, maar dat we onszelf er een aanpraten' – fijn #ontnuchterend boekje van @TomWGvdMeer pic.twitter.com/cZrZhp3iKq
— Joks Janssen (@JoksJanssen) January 15, 2017
De kiezer doet precies wat hij hoort te doen in een democratie, argumenteert Van der Meer. Van meest gehoorde oplossingen voor de ‘crisis’, zoals referenda of kiesdrempels, is al bewezen dat ze niet werken of de democratie juist ondermijnen. “Wat me tegenvalt, is dat het onderzoek naar die schijnoplossingen niet wordt aangekaart en deze in de media een uitgebreid podium krijgen”, zegt Van der Meer rustig.
Welke schijnoplossing is volgens u de kwalijkste?
“Dat is een hogere kiesdrempel. Kleine groepen worden zo niet meer gerepresenteerd en dat is slecht voor het vertrouwen in de politiek, weten we uit verschillende onderzoeken. Het land wordt niet bestuurbaarder als je een kiesdrempel invoert. Het probleem is ook niet dat we méér kleine partijen hebben gekregen, we hebben geen grote partijen meer.”
Maar de voorheen grote partijen (CDA, VVD en PvdA) leveren wel een groot aandeel van de publieke figuren, zoals burgemeesters in ons land. Ze weten zich bovendien niet goed aan te passen aan de sceptische kiezer en partijen profileren zich minder. Daarin zit wél een probleem, zegt Van der Meer.
Waarom is het erg dat er voor publieke functies naar partijleden wordt gekeken?
“Als de kiezer volwassen en kritisch is geworden, de verhoudingen tussen partijen steeds veranderlijker zijn en als de drie grote partijen tegenwoordig maar de helft van de stemmen halen, dan is het niet vanzelfsprekend dat veel functies nog op deze manier worden verdeeld. Het is niet nodig en het draagt bij aan de schijntegenstelling tussen het volk en een homogene elite. Er is wel al een omslag gaande op dit moment.”
Welke oplossingen zijn er voor het feit dat partijen zich niet goed kunnen aanpassen aan de kiezer?
“De kiezers zullen partijen min of meer dwingen om na te denken over minderheidsregeringen, waarbij de regering geen meerderheid heeft in het parlement. Als er de komende verkiezingen vier of vijf partijen nodig zijn voor een meerderheidsregering komt die minderheidsregering er denk ik wel. Omdat je als regeringspartij dan wisselende meerderheden moet zoeken in het parlement, kunnen zowel regerings- als oppositiepartijen zich beter profileren op deelonderwerpen.”
In het boek noemt u meer democratisch zelfvertrouwen uitstralen ook als oplossing.
“Premier Justin Trudeau in Canada is bijvoorbeeld iemand die dat probeert uit te dragen. Dus daar is blijkbaar wel een mogelijkheid toe binnen de moderne politieke verhoudingen. En niet iedereen hoeft dat zelfvertrouwen uit te stralen. Net zoals nu niet iedereen een doemdenker is.”