Van stadsgrenzen tot taalbarrières, Amsterdam kent vele grenzen. In de rubriek Grenzeloos Amsterdam kijkt NAP Nieuws verder. Vandaag aflevering 4: De Zuid-Soedanese dichter Godfrey Lado. “In de Jordaan ben ik te diep in Amsterdam.”
Godfrey Lado (38) zag voor het eerst van zijn leven geen soldaten op straat. Geen wapens achteloos in een broekband gestoken. Hij was negentien jaar en net gevlucht uit Zuid-Soedan, waar wapens alomtegenwoordig waren. Wat een onveilig land, dacht hij, Nederland.
De Zuid-Soedanese Godfrey Lado vluchtte als tiener naar Nederland. Nu woont de dichter en muzikant al negentien jaar in Amsterdam. Met buurtgenoten uit Nieuw-West opende hij Westside Slotermeer, een plek waar bewoners hun plannen kunnen uitvoeren. Maar, zegt Lado, hij is nog steeds geen Amsterdammer.
“Op schrift telt Amsterdam 180 nationaliteiten. Ik ben daar één van. Maar de realiteit is anders. Ik blijf gewoon die migrant die in Amsterdam woont. Als ik Nederlands tegen iemand spreek, krijg ik soms antwoord in het Engels. Op bepaalde plekken in Amsterdam word ik aangestaard. Ik word eraan herinnerd dat ik buitenlander ben.
“Ik woon in Nieuw-West, maar ik noem het Casablanca. Dat maakt dat ik me niet thuis voel. Maar neem ik de tram naar de Jordaan, dan ben ik te diep in de stad. Dat is uptown Amsterdam. Binnen Amsterdam zijn we niet allemaal Amsterdammers.”
Lado heeft het recht om een Nederlands staatsburger te worden, maar dat wilde hij niet. “Veel mensen vinden het fijn om een Nederlands paspoort te hebben. Maar ik wil ervaren hoe het is om als Zuid-Soedanees door het leven te gaan. Ik wil bij mezelf blijven.”
En dus wil hij Zuid-Soedan aan de wereld presenteren. Samen met zijn muziekgroep The Forgotten Stones. Want muziek is krachtiger dan politiek. En door Stichting Vluchteling Ambassadeur, waarvan hij één van de oprichters is. “Ik wilde mijn eigen verhaal vertellen, in plaats van dat een deskundige dat doet. Iedere keer dat ik vertel, word ik een stukje lichter.”
“In mijn land vechten twee stammen tegen elkaar. Men zegt dan: het is niet goed om in stammen te leven, het moet één geheel zijn. Maar mensen identificeren zich eerst met hun stam, en dan pas met het land. Het lukt nooit om daar één land met één cultuur van te maken.
“In Amsterdam leven de meeste groepen ook gescheiden van elkaar. Dat gaat van nature: omdat het je familie is, omdat de humor hetzelfde is, omdat je dezelfde ervaringen deelt. Ik denk: laat alle stammen zichzelf blijven.”
Daarna komt volgens Lado de volgende stap, aansluiting bij elkaar zoeken. Dat kan door verhalen met elkaar te delen. Of het nu om een oorlogsvluchteling, een huwelijksmigrant of een student gaat: iedereen heeft een reis afgelegd. “Ik wil die mensen horen”, zegt Lado, “het verhaal achter hun reis, het leven dat ze hebben achtergelaten.”
Sinds vorig jaar organiseert Lado daarom Exodus Evenings: avonden waarop steeds een andere groep Amsterdammers stadsgenoten uitnodigt om een kijkje te nemen in hun cultuur. “Die verhalen wil ik delen met andere Amsterdammers, zodat ze meer over elkaar te weten komen.”
Al met al zijn er ieder jaar maar twee dagen dat Lado zich echt met Amsterdam verbonden voelt: op 4 en 5 mei. “Dan herken ik de oorlog uit Zuid-Soedan. Ik herken de programma’s die op televisie komen, ik herken de emotie van mensen. Dan voel ik me niet alleen Amsterdammer, maar ook Nederlander.”