De antifascistische actievoerder Arthur G. plakte vijf pamfletten met de tekst “verboden voor joden – voor negers – voor moslims” op de ramen van The Totalitarian Art Gallery. In die galerie aan de Amsterdamse Singel worden onder meer exemplaren van Mein Kampf verkocht. De eigenaar deed aangifte. Vandaag stond G. voor de rechter.
Galeriehouder Michiel van Eyck verkoopt ‘totalitaire voorwerpen’. Naast antiquarische exemplaren van Mein Kampf zijn dat bijvoorbeeld nazi-parafernalia en stalinistische kunstwerken. Op 25 mei 2015 trof hij de pamfletten aan en belde de politie. Samen haalden ze de A4’tjes van de ramen.
Het Openbaar Ministerie (OM) nam de zaak hoog op en daagde Arthur G. voor de strafrechter. Tegen hem wordt een boete van 300 euro geëist. Volgens mr. Loonstein, de advocaat van G., meet het OM met twee maten. “Als je met een keppeltje over straat gaat, en je wordt uitgescholden voor kankerjood, gebeurt er niets als je aangifte doet. Tegen de spreekoren die we iedere week op de voetbaltribunes horen wordt ook niets ondernomen. Maar als mijn cliënt een protestactie tegen de verkoop van Mein Kampf onderneemt, moet hij voor de rechter verschijnen”
Galerie-eigenaar Van Eyck vindt dat hij is beledigd en impliciet voor racist is uitgemaakt. Volgens Loonstein is dat “kul”. “Die blaadjes zijn opgehangen als ludiek protest. Mijn cliënt heeft niemand kwaad gedaan. Het is nooit zijn bedoeling geweest om Van Eyck te beledigen.”
Van Eyck noemt G. op zijn beurt een “doorgedraaide actievoerder met ideeën uit de jaren zeventig”. “Hij doet alsof hij een achterban heeft, maar dat is onzin. Hij is een eenmansbedrijf met zijn geflipte acties.”
De galeriehouder stond eerder zelf voor de rechter voor het verkopen van Mein Kampf. Door zowel de Amsterdamse rechtbank als het gerechtshof werd hij niet schuldig bevonden. Alhoewel de verkoop van het boek bij wet is verboden, oordeelde de rechter dat de vrije meningsuiting zwaarder weegt dan het verkoopverbod. Die uitspraak is niet definitief: het OM heeft beroep in cassatie aangetekend. Dat betekent dat de Hoge Raad nog over de zaak zal oordelen.
Op 7 februari doet de rechter uitspraak in de zaak tegen Arthur G. Als het tot een veroordeling komt, is de kans “zeer groot” dat G. in beroep gaat, aldus mr. Loonstein.”Het is voor mijn cliënt een hele principiële zaak.”