Amsterdam wordt volgend jaar de aanjager van de circulaire economie: een economisch systeem waarin materialen, grondstoffen en producten zo veel mogelijk hergebruikt worden. Dit werd bekend gemaakt tijdens de week van de Circulaire Economie, welke plaats vond van 16 januari tot vandaag. Concreet betekent dit dat de gemeente initiatieven stimuleert die bijdragen aan een economie met zo min mogelijk afval.
De week van de circulaire economie
In de circulaire economie wordt er zo efficiënt mogelijk met energie en materialen omgegaan. Dit gebeurt in de hele productketen. Vanaf de grondstof die nodig is voor het maken van een product tot aan de afvalfase. Het doel is om afval weer in te kunnen inzetten als grondstof. Dit zorgt ervoor dat grondstoffen hun waarde behouden.
Steeds meer bedrijven worden geïnspireerd door deze manier van denken. Uit recent onderzoek van organisatie Nederland Circulair! blijkt dat er per maand zo’n vijf tot tien duurzame initiatieven starten. Zij organiseerde voor de tweede keer de Week van de Circulaire Economie. Veertig bedrijven presenteerden hoe zij invulling geven aan de circulaire economie.
Zero Waste lab
Een voorbeeld van een project om afvalstoffen in Amsterdam beter scheiden en te hergebruiken is de Zero Waste lab. Door samenwerking met Stadsdeel Oost en private ondernemers, hoopt initiatiefnemer ‘De Gezonde Stad’ het makkelijker en leuker te maken voor Amsterdammers om hun huishoudelijk afval te scheiden. “Dit project heeft een belangrijk sociaal aspect. We kijken hoe we afval kunnen opwaarderen, maar ook hoe we mensen kunnen opleiden. We willen niet alleen maar waarde toevoegen door het hergebruik van afval, maar ook voor buurtbewoners en ondernemers”, laat projectleider Bonnie Joosten weten. NAP Nieuws nam een kijkje.
De Zero Waste Lab loopt zes maanden, tot eind mei en wordt onder andere gefinancierd door Stadsdeel Oost. “Het doel is dat de locatie ook na die zes maanden openblijft”, laat directeur Jaap de Jong weten. “Maar dat moet nog blijken. Alle partijen zijn nu heel enthousiast. Maar een project als dit moet op een gegeven moment zelfstandig kunnen opereren. De gemeente moet niet de dragende kracht zijn.” Volgens de Jong zijn er duidelijke signalen dat mensen de muntjes ook inleveren en dat het aantal klanten bij de deelnemende ondernemers is gestegen en dat de buurt schoner is geworden. “Er zijn concrete plannen om het project uit te breiden naar andere stadsdelen.”
De circulaire economie: hype of een blijvertje?
Speelt de gemeente Amsterdam met het stimuleren van circulaire economie projecten in op een hype? Volgens recent onderzoek van de Radboud Universiteit staat de circulaire economie nog in de kinderschoenen, ondanks de groeiende belangstelling. Hoewel er veel innovatieve start-ups zijn, richten deze zich vooral op het verminderen van afval. Maar ook eerder in de keten moeten materialen efficiënt worden gebruikt. Voor een volledig circulaire economie is grootschalige samenwerking nodig, en die is er nu nog onvoldoende.
Sybren Bosch is adviseur circulaire economie bij Copper8, een Amsterdams adviesbureau. Hij legt uit dat productketens vaak niet lokaal zijn, maar verspreid over meerdere landen. De grondstoffen worden uit het ene land gehaald, de productie vindt in een ander land plaats en de verkoop is vaak weer op een andere locatie. Om de hele economie circulair te maken is internationale samenwerking nodig, maar moeten ook de huidige prikkels in de economie worden aangepast. “Dan heb je het over veranderingen in belastingen en afvalstoffenheffingen. Dat kan de gemeente niet, dat kan de nationale overheid een beetje en zelfs Europa kan dat maar beperkt.”
Toch is de circulaire economie volgens Sybren Bosch geen hype. Volgens hem laten ook kleinschalige initiatieven als ‘Zero Waste Lab’ op lokale schaal zien dat de circulaire economie werkt. “Natuurlijk zet één lokaal initiatief geen zoden aan de dijk, maar dat is ook niet het doel. Maar als het positief resultaat heeft en daarmee zorgt voor meer initiatieven op verschillende plekken, dan gaat dat uiteindelijk wel bij elkaar optellen.”