Niet enkel Amsterdamse musea, maar ook de winkels in de Kalverstraat voelden de effecten van de stroomstoring. De straat is bijna leeg, winkeldeuren staan wagenwijd open – het maakt toch weinig verschil – en de kleedkamers zijn erg koud.
In de Hunkemöller drinken kassières thee om hun handen op te warmen, en raden hun beveiliger aan om zijn jas zelfs binnen aan te houden. Twee meisjes, Ram Notté en Chiara Occelli, komen de kleedkamer uit. Voor de twee studenten van het ROC is de stroomstoring een geluk bij een ongeluk. Docenten en studenten hadden zo veel moeite om op tijd op school te komen, dat ze die dag vrij kregen. In plaats van de lessen te volgen, konden zij dus lekker een dagje gaan shoppen.
Al is zo’n koude paskamer ook niet helemaal ideaal. “Niet fijn,” zeggen ze. “Dan sta je daar helemaal naakt, bh’s te passen, en je weet hoe borsten zijn hé.” In de winkel zelf zijn ze ook niet echt blij met de situatie, en wachten vol ongeduld tot er iemand komt om het probleem op te lossen.
Een manager van de H&M is optimistischer gestemd. Gehuld in een dikke wollen trui en sjaal is hij bezig met kleren ophangen. Hij staat al twee uur in de kou, maar “het was natuurlijk niet meteen écht koud”. De kassière staat ondertussen met sjaal en handschoenen te verkopen. Of er minder klanten kwamen nu? Dat idee had de manager niet. De dagjesklanten misten ze misschien een beetje, maar de toeristen kwamen toch wel. “Het blijft Amsterdam hé.” Bovendien zag hij er nog een groot voordeel in. “We verkopen nu veel meer sjaals!”