AMSTERDAM – Er zijn mensen die met in de toekomst kijken hun geld verdienen. In 1997 schreven de Amerikaanse trendwatcher Marian Salzman en marketing consultant Ira Matathia het vuistdikke boek ‘Trends voor de Toekomst: werken, wonen en leven na 2000’. Salzman, die anderhalf jaar in Amsterdam woonde, noemde onze hoofdstad bij de lancering van het boek ‘the place to be’, vooral als het gaat om technologische innovatie. “Vestig je bedrijf in Amsterdam, daar begint de toekomst”, zei Salzman in 1997 in Trouw. In het boek worden ook algemenere trends voorspeld. Negentien jaar na publicatie neemt NAP Nieuws de proef op de som.
Trend 1: Meer virtualiteit
Het aantal teleforenzen zal snel stijgen. We maken steeds meer gebruik van het internet, met Nederland als “digitale hoofdstad van Europa”, aldus Salzman en Matathia. Vier van de tien Europese bedrijven die het meest besteden aan IT zitten anno 1997 in Nederland. Zuid-Europa zal volgens de auteurs op dit gebied achterblijven op de rest van de wereld.
En?
In de eerste tien jaar van de eenentwintigste eeuw nam het aantal Nederlandse bedrijven dat aan telewerken deed, dus buiten kantoor toegang hadden tot het IT-systeem van het bedrijf, enorm toe. Van 25 procent in 2003 naar 61 procent in 2010.
Nederland is geen aanvoerder in Europa als het gaat om het percentage bedrijven dat aan telewerken doet. Sterker nog, Nederland behoort tot de drie landen die onderaan de lijst staan. Spanje scoort het slechtst.
Trend 2: Philips voorop met multimediale kleding
“Koptelefoons die aan het shirt vastzitten spelen opgenomen muziekclips van favoriete liedjes af. Een andere toepassing van deze innovatieve techniek zijn navigatiejacks waarmee snel kan worden achterhaald waar iemand zich bevindt.” Volgens Salzman en Matathia worden onze kleren in de jaren nul draagbare computers en mp3-spelers. Salzman en Matathia zagen Philips, die experimenteerde met deze hippe kleding, als voorloper.
En?
Shirts met een chip zodat altijd achterhaald kan worden waar je bent? Een navigatiesysteem in je mouw? Ook Trouw was lyrisch over dit hoofdstuk in het boek. “(Beeld)telefoons worden voorts verondersteld te werken in horloges, agenda’s en sieraden. Discreet mobiel bellen moet zelfs kunnen met een brilmontuur.” Dat klinkt akelig bekend, dat brilmontuur. Maar de Google Glass is vooralsnog geflopt, en was bovendien geen innovatieve gadget van Philips. Die ingebouwde koptelefoon in een T-shirt is niet verder gekomen dan een print.
Trend 3: Flexwerken
Salzman en Matathia voorzagen een groei van flexwerkplekken. Een werkplek met internet, goede koffie en lunch, te gebruiken voor een week, een half jaar of een middag. Dat past helemaal in het beeld van de virtuele samenleving die Salzman en Matathia door hun hele boek heen voorspellen.
En?
Over de hoeveelheid flexwerkplekken zijn geen gegevens te vinden. Een koffiezaak met fatsoenlijke wifi functioneert, te zien aan de enorme hoeveelheid laptops, prima als kantoortje voor een dag. Het aantal zzp’ers, dat vaak gebruik maakt van flexwerkplekken, is in Amsterdam tussen 2006 en 2012 meer dan verdubbeld, berekende Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam (OIS).
Twee van de tien zzp’ers hebben een vaste werkplek buiten de deur in de vorm van een kantoor, de helft werkt thuis. Van flexwerkplekken buiten de deur wordt weinig gebruik gemaakt, volgens het OIS.
Glazenbollenwerk?
Bij deze drie trends hadden de auteurs het niet altijd bij het juiste eind, maar wie het boek van Salzman en Matathia even doorbladert ziet ook een hoop voorspellingen die zijn uitgekomen. We doen onze boodschappen online, vergelijken massaal verzekeringen en auto’s op het internet en er zijn “virtuele vriendenkringen” ontstaan in de vorm van online sociale netwerken. Ook opmerkelijk: de auteurs voorspelden een obsessie met gezond, puur en natuurlijk voedsel, tegen de gefabriceerde pakjes- en zakjeskeuken.
Glazenbollenwerk blijft glazenbollenwerk, maar Salzman en Matathia hadden het verrassend genoeg regelmatig bij het juiste eind. Of Amsterdam echt ‘the place to be’ is geworden? Tja, dat ligt er natuurlijk aan wie je het vraagt.