‘We moeten de helft van alle millennials bereiken’

Ward Wijndelts (Foto: Mindshakes)
Ward Wijndelts (Foto: Mindshakes)
Het online platform Mindshakes is specifiek gericht op millenials. En dus zet het in op sociale media als Snapchat, Facebook en Instagram. “Wij moeten op die tijdlijnen verschijnen.”

CENTRUM – Mindshakes profileert zich als het nieuwe mediamerk voor millennials: mensen tussen de 16 en 34 jaar oud. Niet alleen verhalen, maar ook documentaires, fotoseries en illustraties vullen het online platform sinds oktober 2015. Oprichter Ward Wijndelts en creatief directeur Mea Dols de Jong vertellen tijdens een lezing van InMedia hoe zij millennials proberen te bereiken. De huidige media lijken dat namelijk niet te kunnen. Na afloop sprak NAP Nieuws met Wijndelts.

De belangrijkste hypothese van Mindshakes: jongeren willen worden geraakt. Om dit voor elkaar te krijgen moet de redactie permanent in dialoog zijn met de doelgroep. Wijndelts: “Wanneer we weten wat jonge mensen interessant en relevant vinden, kunnen we de vorm bepalen waarmee we hen willen raken.” Die vorm kan van alles zijn. Zelfs een gifje behoort tot de mogelijkheden.

De dialoog vindt tijdens verschillende soorten sessies plaats. In bijeenkomsten van negentig minuten probeert de redactie met tien tot twaalf jonge mensen antwoorden te vinden op specifieke vragen. Via Facebook zijn leerlingen opgeroepen van middelbare scholen, HBO- en WO-opleidingen. Een voorbeeldvraag: wanneer delen mensen iets online? Of: welke onderwerpen leven er onder deze doelgroep? Bij de andere sessie krijgen ze feedback op gepubliceerde content. “Dan heb je meer een screening-achtig gevoel. Op een vette beamer laten we filmpjes zien om te checken of we op de goede weg zitten”, aldus Wijndelts. In de afgelopen zestien maanden zijn er vier van beide sessies geweest.

Tijdens de bijeenkomsten ontdekte Mindshakes onder andere dat mensen onder de 35 jaar heel ander mediagedrag hebben dan oudere mensen. Wijndelts: “Wij moeten hen bereiken daar waar zij zijn, dus niet via een app of op een website. Zij hebben Snapchat, Facebook en Instagram. Wij moeten op die tijdlijnen verschijnen.”

Nog een ontdekking: subjectieve en licht activistische verhalen trekken meer lezers. “Informatie is heel toegankelijk. Wij moeten iets extra’s geven. First person verhalen of verhalen met een visie raken meer”, zegt Dols de Jong tijdens de lezing. Zo bleek een informatief filmpje over IS niet te boeien. In de feedback zeiden de jongeren dat zij liever een persoonlijk verhaal hoorden van één van de meisjes die is gekidnapt door IS.

Bereik
Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek heeft 68.100 euro subsidie beschikbaar gesteld voor Mindshakes. Met dat geld gaat het mediamerk digitale tools ontwikkelen om de communicatie op grote schaal op gang te brengen. Via die tools worden jongeren gevraagd naar hun obsessies en interesses. Uiteindelijk moet er een online community ontstaan die de redactie continu feedback geeft.

De 14 duizend vind-ik-leuks voor de Facebookpagina van Mindshakes zijn volgens de oprichter bewijs dat het lukt om de jongere doelgroep te bereiken. 99 procent van de mensen die de pagina leuk vinden is volgens Wijndelts onder de 34 jaar. Daarnaast heeft de website elke maand ongeveer 150 duizend unieke bezoekers. Daarvan bezocht 90 procent de website met een mobiele telefoon.

Mindshakes is een succes als een veel grotere groep jongeren bereikt kan worden. Er zijn 3,5 miljoen millennials in Nederland. Daarvan moeten we de helft hebben. En we moeten winst maken, zodat we kunnen herinvesteren”, zegt Wijndelts.

Het mediabedrijf is van plan inkomsten te halen uit reclamebanners, ook al is Wijndelts daar eigenlijk tegen. Hij wil geld verdienen met branded content: reclame verwerkt in producties van Mindshakes. Wijndelts: “Als we dat helder doen en mensen weten dat het reclame is, dan kan dat.” Mediabureaus – bedrijven die de reclame regelen van grote merken – lijken hier alleen nog niet klaar voor. “Ze vinden het te ingewikkeld”, zegt Wijndelts. Geld verdienen via abonnementen ziet hij niet zitten: “Jongeren betalen niet meer voor journalistiek, dus we zullen het op een andere manier moeten doen.”