HAVENGEBIED – Onlangs verdubbelde het Havenbedrijf Amsterdam de bonus voor schepen met een score van 31 punten op de Environmental Ship Index (ESI). De korting op het zeehavengeld is voortaan 700 euro per duurzaam schip. Een punt op de ESI betekent dat een schip duurzamer is dan de milieuwetgeving vereist. Maar wat is de invloed van deze duurzaamheidsbonussen? Een bedrag van 700 euro is volgens enkele reders slechts een druppel op de gloeiende plaat. Branche organisaties en de haven zelf juichen de stimulans juist toe.
De Amsterdamse zeerederij Spliethoff, een van de grootste van Nederland, zegt zich niet te laten beïnvloeden door duurzaamheidsbonussen. Daarvoor zijn de kosten voor verduurzaming te hoog. Zo is brandstof met een lage zwaveluitstoot twee keer zo duur dan brandstof met een hoge zwaveluitstoot. “Stroom van wal is duurzamer, maar ook veel duurder. Bovendien kost de aanleg van een omvormer, die we nodig hebben om de stroom bruikbaar te maken aan boord, twee ton. Het effect van zo’n verdubbelde bonus is zeer gering”, aldus een woordvoerder. Het totaal aan kortingen en bonussen op de ESI kunnen in Amsterdam oplopen tot 2000 euro voor het schoonste schip. Dat is ongeveer zes procent van het havengeld, afhankelijk van de grootte van het schip.
Ook de Deense zeerederij Nordenpenguin Shipping BV ziet de enorme investeringen als een te hoge drempel. “Onze huidige schepen komen niet in aanmerking voor een korting op de ESI. Het is helaas te moeilijk en te kostbaar om onze huidige vloot duurzamer te maken.” Nordenpenguin zegt in de toekomst te investeren in duurzaamheid. Niet vanwege de kortingen, maar om brandstof te besparen en de kwaliteit van de industrie te verbeteren.
De ESI korting geldt voor zeevaart, maar ook voor de binnenvaart zijn dergelijke kortingen beschikbaar. Zo krijgen binnenvaartondernemers met een Green Award certificaat, afhankelijk van het aantal punten, 5, 10 of 15 procent korting op het havengeld in Amsterdam. “Je moet dit zien als een stimulans, niet als een compensatie voor de gedane investeringen”, zegt Erwin Tijssen van de branchevereniging voor binnenvaartondernemers BLN. Ook de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KNVR) is positief over de bonussen. “Alle kleine beetjes helpen.”
“Voor sommige reders zal deze bonus, in combinatie met maatschappelijke druk en andere kortingen, reden zijn voor een omschakeling”, zegt Merijn Hougee van Stichting de Noordzee. Deze stichting zet zich in voor een schone zee en een duurzame scheepvaart. Hougee benadrukt dat financiële drukmiddelen als bonussen en kortingen de sleutel zijn tot verdere ontwikkeling van duurzame scheepvaart, want met trage regelgeving kom je er niet. “Maar het moet hier zeker niet bij blijven. Uiteindelijk moet zoiets zelfregulerend zijn: levert het wat op? Spelen we quitte?”
Het Havenbedrijf Amsterdam zegt de reactie van de rederijen te begrijpen, maar benadrukt dat de bonus naast een stimulans ook een middel is om bewustzijn te vergroten. “Amsterdam maak deel uit van een wereldwijd netwerk van havens dat meedoet aan de ESI. Een schip dat op jaarbasis de verschillende havens in dit netwerk bezoekt kan dus in totaal een aardig bedrag aan korting krijgen.” Daarnaast zegt de woordvoerster dat de ESI-bonus lang niet de enige stimulans is voor rederijen om te investeren in een duurzame vloot. “We zullen initiatieven blijven ontwikkelen om de scheepvaart schoner en duurzamer te maken. Dit is een proces dat constant in ontwikkeling is, met de ESI-bonus als een van de middelen.”