AMSTERDAM – Zomaar een zaterdagmiddag, een flatje driehoog aan de Kastelenstraat, Buitenveldert. Maarten staat in de keuken. De vloer plakt – onder aangekoekte pasta-resten verschijnen de pitjes van het gasfornuis. Hij bestudeert het schoonmaakrooster aandachtig. Tevergeefs. Het is zijn beurt.
In de hoek staan drie bakken – met viltstift gecategoriseerd: ‘plastic’, ‘papier’ en ‘rest’. Propvol. Maarten twijfelt. Dan, een zucht. Hij kiepert de inhoud van de drie bakken in één zak en knoopt ‘m dicht. Straks gooit hij die zak, beneden op straat, in een ondergrondse afvalbak.
Niemand die het merkt.
En dat is precies het probleem.
“Je moet het gedrag veranderen, afval scheiden tussen de oren krijgen.” Aan de telefoon Paul Mul, duurzaamheidsconsulent bij adviesbedrijf Royal Haskoning DHV. “Dat kan, mensen zijn best bereid hun afval te scheiden. Maar dan moet de gemeente het hen wel makkelijk maken.”
De gemeente lijkt goed op weg. Waar in de afgelopen tien jaar het scheidingspercentage bleef schommelen tussen de 17 en 19 procent van het totale afval, steeg het van 2013 op 2014 naar 27 procent. Een enorme vooruitgang.
Maar een telefoontje aan Peter Paul Ekker, de woordvoerder van wethouder Abdeluheb Choho (D66, Duurzaamheid), leert dat sinds het aantreden van het huidige B&W-college de definitie van scheidingspercentage is veranderd. Ekker: “We kwamen erachter dat we stromen ‘vergeten’ waren mee te nemen in de berekening.”
Die ‘vergeten stromen’ zijn nascheiding – het scheiden van afval na inzameling. Het percentage scheiden aan de bron – het ‘mensenwerk’ – blijft nagenoeg hetzelfde. 19 procent.
Afvalscheiding is allesbehalve eenvoudig. Van de 370 kilogram die elke Amsterdammer per jaar weggooit, belandt 73 procent bij het restafval. Daarvoor betaalt iedereen hetzelfde bedrag – de afvalstoffenheffing. Die varieert van 235 tot 313 euro. Dat bedrag blijft hetzelfde, of Amsterdammers nou afval scheiden of niet.
Mul: “Veel gemeenten zamelen hun afval andersom in. Daar wordt een hoge service op het scheiden aangeboden – plastic, GFT (groente-, fruit- en tuinafval, red.) en papier wordt aan huis opgehaald, in tegenstelling tot Amsterdam. Dan schiet het scheidingspercentage al gauw naar 50 of 55 procent.”
Wethouder Choho heeft de ambitie om de 27 procent in Amsterdam omhoog te krikken naar 65 procent. “Of dat gaat lukken, daar doe ik geen uitspraak over”, zegt Marcel van Westerhoven, afvalspecialist bij CREM, dat de Gemeente Amsterdam duurzaam advies geeft. “Maar het kan alleen als de GFT gescheiden gaat worden. Daar is het meeste te winnen.”
Oppositiepartijen vrezen dat de gemeente vooral gaat inzetten op nascheiding. Maar daar kleven nadelen aan. Van Westerhoven: “Plastic scheiden na inzameling gaat prima. Maar GFT krijg krijg je nooit meer zo zuiver als bij de bron. Dat wordt een grote drab.”
Bij de nascheiding wordt vaak gewezen op de Amserdamse grotestadsproblemen. Door hoogbouw en de binnenstad is het moeilijk om scheidingsplekken en containers te plaatsen. Marie-Anne van Reijen, duoraadslid voor GroenLinks, denkt niet dat het onmogelijk is. “In Nijmegen en Maastricht, met soortgelijke binnensteden, wordt met het DIFTAR-systeem hoge scheidingspercentages gehaald (meer dan 65 procent, red.).” Zowel Mul als Van Westerhoven onderschrijven dat.
Maar als de gemeente het echt anders wil, is een transitie nodig. Van Westerhoven: “Er zijn al pilots, bijvoorbeeld met gekleurde zakken in Zuid-Oost, maar het moet structureel anders.”
Van Reijen is daarom met een eigen voorstel naar de Raad gestapt, om mensen te belonen voor afvalscheiding. Volgens haar is nascheiding niet de oplossing. “Het is een flinke opgave, maar je moet Amsterdammers niet onderschatten, in grote buitenlandse steden kan het ook.”
Wethouder Choho ontwerpt op dit moment een nieuw plan omtrent afvalscheiding. Het zou al in de Raad besproken moeten zijn, maar dat is nog niet gebeurd. Het wordt dit voorjaar verwacht.