CENTRUM – Toeristen naar binnen lokken bij restaurants en clubs is verboden, maar rond het Leidseplein gebeurt het massaal. De gemeente krijgt de proppers niet weg, tot ergernis van consumenten en horecaondernemers die niemand buiten hebben staan.
“Duitse mensen antwoorden altijd. Nederlanders nooit. Je kunt veel beter Duitsers hebben”, zegt een propper op de Korte Leidsedwarsstraat tegen zijn buurman, die ook voor zijn restaurant staat. De temperatuur ligt rond het vriespunt, maar dat lijkt de heren niet af te schrikken. De tweede propper heeft een groepje toeristen gespot, en loopt druk handgebarend de straat op om ze te benaderen. “Hey guys! Dinner for 5 euros, a pint only 3 euros.” De toeristen twijfelen even, maar lopen toch door. Hij wordt afgetroefd door zijn concurrent, die in de tussentijd twee dames naar binnen lokt met de belofte van onbeperkt spareribs.
Agressief
Proppers in het uitgaansgebied bij Leidseplein zijn al jaren een probleem. “Voorbijgangers worden tegengehouden of zelfs agressief benaderd”, zegt Robert Domhof, secretaris van Belangenvereniging Horeca Leidsebuurt (BHL). In de Lange Leidsedwarsstraat is de sfeer gemoedelijker, omdat alle ondernemers vorige maand hebben afgesproken alleen nog vanaf eigen terrein te werven. “Maar in de Korte Leidsedwarsstraat krijgen voetgangers nog steeds ongevraagd allerlei aanbiedingen naar hun hoofd geslingerd”, aldus Domhof.
Glenn de Wit van Indonesisch restaurant Bojo vindt dat proppen leidt tot oneerlijke concurrentie. “Wij zitten in het midden van de Lange Leidsedwarsstraat, waar alle nietsvermoedende toeristen al zijn weggekaapt.” De Wit kan het veroorloven zelf niemand buiten te hebben staan, omdat Bojo veel vaste Nederlandse klanten heeft. “Sommige eters vertellen dat ze moeite hadden hier te komen, omdat ze telkens staande werden gehouden. De proppers doen me een beetje denken aan een warm vakantieland.”
Weinig boetes
De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) verbiedt op straat klanten werven, maar de gemeente slaagt er niet in het verbod te handhaven. In maart kondigde de gemeente aan agenten in burger te gaan inzetten, om proppers op heterdaad te betrappen. “Er zijn sinds juli zeventien boetes uitgedeeld door onze handhavers”, zegt een woordvoerster van de gemeente. “Daar komen de boetes van de politie bovenop.” Die cijfers heeft de gemeente niet, maar volgens De Wit schrijft de politie zelden boetes uit. “En dat terwijl er ’s avonds genoeg agenten door de straat lopen. Blijkbaar heeft het geen prioriteit.”
Vorige maand kondigde de gemeente dwangsommen aan, omdat veel restauranthouders de boete van 140 euro voor lief namen. De nieuwe maatregelen zijn ‘niet mals’, staat in de Krant Amsterdam. “De som begint bij 2.500 euro en kan uiteindelijk oplopen tot 15.000 euro”, zegt de woordvoerster van de gemeente. Maar tot nu toe heeft nog geen enkel restaurant een dwangsom opgelegd gekregen. “Dat gebeurt pas na vijf overtredingen.”
Domhof van BHL denkt dat het toch vooral een capaciteitsprobleem is. “Handhaving heeft natuurlijk nog meer te doen.” Het aanpassen van de horecavergunningen zou volgens hem meer afschrikken dan een dwangsom. “Je kunt dan gewoon het three-strikes-out-principe invoeren.” Na drie overtredingen zou de restauranthouder bijvoorbeeld een week dicht moeten. “Dan denkt een ondernemer wel twee keer na voor hij het nog eens doet.”