De terminal voor grote zeecruiseschepen aan de Piet Heinkade wordt haast te klein voor de steeds groter wordende cruiseschepen en passagiersaantallen. Daarom gaan de gemeente Amsterdam, het Havenbedrijf en het bestuur van de terminal op zoek naar een locatie voor een tweede aanlegplaats.
AMSTERDAM – De gemeente Amsterdam gaat komend jaar op zoek naar een locatie voor een tweede, nieuwe terminal voor grote zeecruiseschepen. Dat gebeurt in samenwerking met het Havenbedrijf en Passenger Terminal Amsterdam (PTA), de organisatie achter de bestaande terminal aan de Piet Heinkade. Het zoekgebied voor de nieuwe locatie ‘beperkt zich niet tot de gemeentegrenzen, maar strekt zich uit over het hele Noordzeekanaalgebied’, zo staat te lezen in het rapport Watervisie 2040 dat de gemeente deze week presenteerde.
De huidige terminal vlakbij Amsterdam CS wordt te klein. Het terminalcomplex heeft de faciliteiten om twee schepen tegelijk te ontvangen, maar de kademuur is met 600 meter te kort voor twee cruisereuzen van de nieuwste generatie. Dat soort schepen is al snel langer dan 300 meter. Volgens het rapport zal het probleem in de toekomst verergeren. Vanaf 2019 wordt de Amsterdamse haven door de opening van een nieuwe zeesluis bij IJmuiden namelijk toegankelijk voor nog grotere cruiseschepen, van lengtes tot wel 365 meter.
Het aantal passagiers dat de terminal aandoet, nam de afgelopen jaren bovendien behoorlijk toe. In 2014 waren dat er met 276 duizend al bijna anderhalf keer zo veel als vier jaar eerder. Omdat de passagierscapaciteit van de moderne cruiseschepen meegroeit met de omvang van de vaartuigen, is de verwachting dat de passagiersstroom naar de terminal ook groter blijft worden.
Vraag neemt toe
Volgens PTA-directeur René Kouwenberg is zijn terminal tot nu toe nog niet veel schepen misgelopen door het toenemende capaciteitsprobleem. “Op termijn gaat dat echter wel gebeuren”, verwacht hij. “Zeker met de nieuwe sluis wordt de druk steeds groter. De vraag neemt toe. Het is economisch van belang dat er een nieuwe terminal komt, niet alleen voor PTA zelf.”
Dat meer schepen en passagiers een impuls vormen voor de Amsterdamse economie, beaamt een woordvoerster van het Havenbedrijf. “Van ieder zeecruiseschip dat Amsterdam aandoet, besteden de passagiers, bemanning en rederij bij elkaar ongeveer een half miljoen euro in de stad.”
PTA-directeur Kouwenberg ziet de nieuwe terminal voor zich als een dependance van de huidige, die het hoofdgebouw moet blijven. “De tweede terminal wordt een stuk eenvoudiger”, vertelt hij. “Hij wordt functioneel, niet zo prachtig en indrukwekkend als ons huidige gebouw.” Kouwenberg vindt het nog te vroeg om te praten over de vraag voor wiens rekening het nieuwe terminalcomplex zal komen.
Wanneer de beslissing over de locatie van de nieuwe terminal gaat vallen, durft Kouwenberg nog niet te zeggen. Met het oog op de opening van de nieuwe zeesluis is enige haast volgens hem echter wel geboden. “Het havenbedrijf weet ook wel dat het niet te lang moet gaan duren.”