Een rij van tientallen meters voor het Rijksmuseum is niet ongewoon. Sterker nog, Amsterdammers zijn gewend geraakt aan de drukte in de binnenstad. Amsterdam is populairder dan ooit, maar zijn we daar blij mee? NAP onderzoekt de gastvrijheid van Amsterdam.
Een zwart glimmende Mercedes schiet de parkeerplaats naast het Rijksmuseum op. Het lichtje op het dak brandt als de chauffeur in een soepele beweging de passagiersdeur opent. “Stap maar snel in. Er kwam net een nieuwe melding binnen.”
Roberto Lazara (45) is al twintig jaar taxichauffeur in Amsterdam. Vijf jaar geleden richtte hij samen met collega’s AMS taxi op, een netwerk van chauffeurs die rijden onder de slogan ‘Dé taxi van gastvrij Amsterdam’. “Wij zijn toch het visitekaartje van de stad”, vertelt Roberto terwijl hij voor de ingang van het Owl Hotel parkeert. Even later tilt Roberto routineus de koffers in de auto terwijl een viertal jongemannen plaatsneemt op de achterbank. Een scherpe wietlucht verspreidt zich door de auto. “Where are we going to?”, vraagt Roberto zodra hij weer achter het stuur zit. “To the airport”, klinkt het vanaf de achterbank, terwijl de mannen zich zuchtend onderuit laten zakken op de lederen bekleding. “Mama mia”.
“Er reden de laatste jaren steeds meer taxi’s door de stad. We zijn dit netwerk gestart om het werk beter te kunnen organiseren.” Roberto laat het beeldscherm van zijn telefoon zien. Er verschijnt een kaart van de omgeving met talloze bewegende stipjes: collega’s. “Bijna alle stipjes zijn groen, dat betekent dat ze geen klanten hebben. We gaan het laagseizoen in.”
Op Schiphol werpt Roberto een laatste blik op zijn klanten die richting de incheckbalie van Arke Fly slenteren. “Normaal gesproken vervoer ik klanten uit het hogere segment, maar soms ook gewoon typische toeristen. “Dat rook ik inderdaad”, knik ik bevestigend. Roberto schiet in de lach. Nu de taxi leeg is, oogt hij meer ontspannen. Terwijl we onze weg vervolgen over de A9 vertelt Roberto over de opkomst van Uber, “de taxibranche houdt het zelf in stand”, de mindere kanten van het werk, “soms gaan er uren voorbij zonder dat er iemand instapt”, en hoe chauffeurs daar mee om gaan, “meestal lezen we een boek”. Hij moet er zelf om lachen.
Er bestaan veel vooroordelen over taxichauffeurs. Norse oudere mannen die toeristen teveel geld laten betalen. “Dat soort chauffeurs zijn er, maar wij proberen dat anders te doen. AMS taxi is geen centrale, maar werkt voornamelijk met vaste klanten. Veelal hotels. Chauffeurs worden alleen toegevoegd aan het netwerk van AMS taxi als ze iets toevoegen aan het huidige netwerk. Ze worden uitgebreid gescreend op stratenkennis, de auto die ze rijden, en het niveau van Nederlands. En dan moeten ze ook nog slagen voor de cursus gastvrijheid.”
“In de cursus wordt besproken hoe je in situaties moet reageren. Ook de kennis over Amsterdam wordt bijgespijkerd. Ter afsluiting moet de chauffeur veertig vragen beantwoorden. ‘Hoeveel inwoners heeft Amsterdam?’, dat soort vragen. Niet al te moeilijk, maar wel belangrijk om te weten als je toeristen vervoert. Alleen bij een score van honderd procent is de chauffeur geslaagd voor de test.”
Terug in de stad maken we een rondje langs de grote hotels. Zijn toeristen zo ontevreden over de gastvrijheid hier? “Helemaal niet. De meeste mensen in mijn taxi zijn heel positief. Maar gastvrijheid wordt steeds belangrijker, nu het drukker wordt in de stad. Een goede service bieden is toch het minste wat je kunt doen voor iemand die net drie uur in de rij heeft gestaan voor het Anne Frankhuis.”