Amsterdam Marketing promoot met ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien’ toeristische attracties buiten de hoofdstad. Sinds zij dat doen, stijgen de bezoekersaantallen. Maar is deze toename daadwerkelijk veroorzaakt door de marketingcampagne?
Niet de stranden van Zandvoort, maar the beaches of Amsterdam. Niet de bloemenvelden van de Bollenstreek, maar Amsterdam flower strip. En het Muiderslot? Amsterdam Castle. Sinds 2009 promoot Amsterdam citymarketing met het project ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien’ toeristische attracties buiten de hoofdstad. Ze worden – in samenspraak met de attracties zelf – als zijnde Amsterdams gepresenteerd om meer internationale bezoekers aan te trekken.
Klinkende cijfers
Veel locaties die met Amsterdam Marketing samenwerken, tonen sindsdien klinkende cijfers. Het jaarlijkse bloemenfestijn Keukenhof in Lisse behaalde in 2014 een recordjaar qua bezoekersaantallen. Een miljoen mensen deden het evenement aan, een stijging van 17,8 procent ten opzichte van het jaar ervoor.
De Zaanse Schans, het oudhollandse landschap getooid met windmolens en traditionele huizen, kon eveneens een bezoekersrecord in de boeken schrijven. En vorig jaar was 21 procent van de bezoekers van het Muiderslot buitenlands. “Dat is een verdubbeling van het percentage buitenlandse bezoekers in 2010, vlak nadat we onszelf Amsterdam Castle gingen noemen”, zegt een woordvoerder.
Geen causaal verband
Maar is deze stijging van de bezoekersaantallen daadwerkelijk veroorzaakt door Amsterdam Marketing? Als het aan de organisatie zelf ligt wel. Vorige maand ontving Amsterdam Marketing de Ulysses Award uit de handen van een toeristisch agentschap van de Verenigde Naties. Dit is een prijs die wordt uitgereikt voor ‘uitmuntendheid en innovatie’ in de toeristische sector. Boudewijn Bokdam, projectmanager bij Amsterdam Marketing, zei in een reactie dat het aantal internationale bezoekers sinds de start van het project “met bijna 30 procent is toegenomen”.
Maar toerismedeskundige en oprichter van toerismeadviesbureau LAgroup Stephen Hodes is hier kritisch over. “Amsterdam Marketing claimt dat sinds zij begonnen zijn met het project, het aantal bezoekers in de metropoolregio is gestegen. Maar dat is een causaal verband waar ik mijn twijfels over heb. Niemand heeft daar ooit onderzoek naar gedaan.”
Volgens Hodes heeft de stijging met andere zaken te maken. “Het toerisme groeit wereldwijd. Bijna alle Europese economieën tonen een positieve ontwikkeling. Maar nog niet zo positief dat toeristen een lange reis maken, dus zoeken ze het dichter bij huis. Daar profiteert Amsterdam van.”
Heel toevallig
Frans van der Avert, directeur van Amsterdam Marketing, vindt dit “niet zo’n interessante discussie”. Volgens hem is de samenhang duidelijk. “Wij zijn in 2009 begonnen met deze campagne. Onderzoek wijst uit dat sindsdien steeds meer mensen de buitengebieden bezoeken. Dan blijkt het verband toch uit de cijfers? Het is misschien niet wetenschappelijk aangetoond, aan de andere kant is het wel heel toevallig.”
Een woordvoerder van Keukenhof zegt dat de opleving van de Europese economie belangrijk is voor de populariteit van het bloemenfestijn. De samenwerking met Amsterdam Marketing is gunstig, zegt ze. Maar voor het evenement dat in de lente plaatsvindt, zat in recordjaar 2014 ook het weer erg mee. “Het was vroeg voorjaar. Daarnaast was op het moment dat wij opengingen de nucleaire top in Nederland, waarbij de Chinese president ons bezocht. Dat leverde veel publiciteit op.”
De vruchten plukken
Over de precieze bijdrage van Amsterdam Marketing aan de bezoekersaantallen mag dan discussie bestaan, zowel Keukenhof, de Zaanse Schans als het Muiderslot is tevreden over de samenwerking. Keukenhof organiseert samen met Amsterdam Marketing bezoeken voor de internationale pers aan de bloementuin. En de Zaanse Schans heeft samen met Amsterdam Marketing en Connexxion een vervoersdienst opgezet die bezoekers naar Zaanstad brengt.
Zelfs als het betekent internationaal bekend te staan als Amsterdamse locatie, wordt de samenwerking als positief ervaren. “De Zaanse Schans is als merk sterk genoeg om daartegen te kunnen”, zegt directeur Peter van Steenbergen. Ook al ligt de attractie in Zaanstad en niet in Amsterdam. “Wij plukken er vooral de vruchten van. Laat ons maar the windmills of Amsterdam zijn.”