De meeste Amsterdammers liggen in de late uurtjes gewoon in bed. Maar ook ‘s nachts wordt in onze stad gewerkt. DJ’s, bakkers, nachtzusters: waarom kozen ze ervoor te werken wanneer iedereen slaapt? Deze keer: Donnee Festen, kunstenares in haar containeratelier op de NDSM-werf.
Het is 02:29 als kunstenares Donnee Festen (37) aan komt rijden bij de aanmeerplek van de pont naar Amsterdam Noord. Voorop haar fiets hangt een grote tas met hout. “In mijn atelier is het nogal koud ’s nachts. Hiermee kan ik het houtkacheltje laten branden.” Ze rijdt snel de pont op en staart over het pikdonkere water. In de verte schitteren de lichten van de stad. Het diepe geronk van de motor vult de nacht.
Festens atelier is een oude zeecontainer. Hij staat op het Treehouse-terrein, een containerdorp op de NDSM-werf. Tussen de vijftien containers die fungeren als atelier of muziekstudio staan een paar afgedankte caravans en een verroeste boot. Naast het atelier van Festen staat op een tafel een enorm ligbad, tegen de wand van een container een oude wcpot.
Trappetje
Festen klimt het trappetje van haar container op. Ze stopt voor de deur en kijkt over het IJ. “Het uitzicht vanaf dit trappetje vind ik ’s nachts zo inspirerend. Het is weids en rustig. Dat geeft me een oneindig gevoel van vrijheid en inspiratie.” Ze opent de deur. Een geur van terpentine, olie en verbrand hout verspreidt zich.
Het liefst zit Festen van tien uur ’s avonds tot een uur of drie ‘s ochtends in haar atelier. “Soms tot vier.” Andere avonden begint ze juist pas om half drie, als ze klaar is met haar werk bij de Stadsschouwburg. “Ik werk daar bij de receptie en de artiesteningang, ik sluit alles af. Ook daar vind ik het heerlijk om zo laat nog mijn eentje te zijn. Op weg naar mijn huis in Noord ga ik dan nog langs mijn atelier om te schilderen.” Ze trekt een dikke broek met verfvlekken aan en vult het kleine kacheltje met hout.
Tegen de muur staan een stuk of dertig doeken, een paar grote werken zijn op ezels opgesteld. “Wat ik nu maak noem ik ‘de stad bij nacht’. Dit is bijvoorbeeld een donkere Raadhuisstraat.” Ze houdt een klein, donker doek in de lucht met dik aangebrachte verf. “In het donker, als de straat helemaal verlaten is, kun je pas goed zien hoe mooi die tramrails in een bocht loopt. Het spel van het licht en donker en de vormen die daaruit ontstaan fascineren me. Ik kijk graag door mijn oogharen. Soms heb ik gewoon zin om ’s nachts te roepen, ‘Kijk dan hoe mooi deze stad is!”
Normaal slaapritme
Ze gaat zitten aan een tafel met grote glazen potten, allemaal vol met gekleurde kwasten. Met haar handschoenen nog aan tegen de kou, “het duurt even voor de kachel warm wordt”, mengt Festen groen pigmentpoeder aan met olie en begint te roeren. “Toen ik in de jaren negentig de kunstacademie deed in Den Haag werkte ik ook al graag in de nacht. Het idee geen normaal slaapritme te hebben ervaar ik als heel bevrijdend.”Naast haar baan bij de Stadsschouwburg werkt Festen overdag bij het Rembrandthuis. “Ik laat toeristen zien hoe we in de zeventiende eeuw verf maakten. Dat is een drukke baan, ik praat de hele dag veel. Daarna vind ik het heerlijk om me ‘s nachts terug te trekken in mijn atelier.” Slaaptekort vindt ze geen probleem. “Dat hoort er nu eenmaal bij. Het contrast tussen donker en licht, tussen dag en nacht: dat maakt mij heel gelukkig. Als je ’s nachts altijd maar slaapt, mis je zoveel.”
Het werk van Donnee Festen is op 27 februari t/m 1 maart te bekijken in De Galerie (Treehouse-terrein), en op 21 maart tijdens het festival Hokjesgeest.