Documentairemaker Willy Lindwer (Amsterdam, 1946), bekend van zijn tientallen films over de Tweede Wereldoorlog en het jodendom, komt met een film over Amsterdam in de jaren zestig. Maandagavond ging zijn film Rebelse Stad in EYE in première. “Veel waarden die nu vanzelfsprekend zijn, zijn verworven door de provo’s.”Na tientallen documentaires over de Tweede Wereldoorlog, brengt u nu een film uit over Provo. Waarom Provo?
“Omdat het thema, net als de Tweede Wereldoorlog, mijzelf aangaat. Ik woonde mijn hele jeugd in het naoorlogse Amsterdam en was achttien toen Provo de kop opstak.”
Was u zelf lid van Provo?
“Ik was een omstander, maar geen lid. Maar goed, wie was dat wel? Achteraf zegt iedereen nu provolid te zijn geweest, maar eigenlijk waren het maar een stuk of acht jongens die de harde kern vormden.”
Wat heeft de provotijd voor u persoonlijk dan betekend?
“Nou, ik heb de film niet voor niets Rebelse Stad genoemd. Alle mensen die in de zestiger jaren zijn opgegroeid hebben iets rebels. Ze hebben iets tegen het gezag, ze kunnen niet tegen regenten. Ik ben daarin geen uitzondering: ik heb een hekel aan bazen en ren weg zodra ik een politieagent zie.”
In uw documentaires over de Tweede Wereldoorlog laat u vaak verschillende kanten van het verhaal zien: mensen die besluiten bij de Joodse Raad te gaan, kinderen die spelen in concentratiekampen. Probeert u dat bij de provofilm ook te doen?
“Ja, in die zin dat ik verder ga dan een historisch feitelijke weergave. Ik laat de onderlinge verhoudingen zien tussen de provo’s. In mijn films praat ik nooit met historici, hier ook weer niet. Ik bouw mijn films op rond mensen die de geschiedenis zelf hebben meegemaakt. Ik werk liever met mensen dan met feiten.”
Bent u niet bang objectiviteit te verliezen?
“Nee. Objectiviteit streef ik nooit na. Sterker nog: hoe subjectiever, hoe beter. Een film is nooit de waarheid. Ik probeer ook niet te promoveren op de onderwerpen van mijn films. Hoewel ik door het maken van een film zelf natuurlijk wel een soort deskundige word op die onderwerpen, zal ik altijd zeggen: ik weet er niets van.”
Provo pleitte voor vrijheid en voor milieubewustzijn. Zijn de huidige healthcultuur en share-economie een weerklank van het provotijdperk?
“Dat zou heel goed kunnen. In die tijd kwamen de witte plannen op, en werd geageerd tegen luchtvervuiling. Daar plukken wij nu de vruchten van. Veel waarden die nu vanzelfsprekend zijn, zijn verworven in de provotijd.”
Toen was dat nog behoorlijk vernieuwend.
“Zeker. Na de Tweede Wereldoorlog ging het leven in Nederland aanvankelijk gewoon door. Maar tijdens de jaren zestig kwam een totale verandering op gang. Jongeren gingen plotseling zelf geld verdienen, trokken er in hun eentje op uit, braken met de generatie voor hen. Daarom zeg ik ook dat de jaren zestig meer in Nederland hebben veranderd dan de Tweede Wereldoorlog.”Maar dan wel in positieve zin.
“Ja. Maar goed, het is nu vijftig jaar later, en mensen zullen inmiddels ook zeggen: provo’s, wat hebben die nou helemaal teweeg gebracht? Hetzelfde geldt voor de Tweede Wereldoorlog overigens. Er komt nu een generatie op die nauwelijks een idee heeft wat er in die tijd gebeurd is. Mijn halve familie is in die periode uitgeroeid.”
En toch heeft Provo meer veranderd dan de Tweede Wereldoorlog?
“Als je zag hoe de politie tegen de provo’s optrad, hoe ze tekeer gingen met knuppels en hoe snel ze je arresteerden: dat waren halve SS’ers. Na de jaren zestig was dat voorbij. De burgermeester (Van Hall, red.) moest aftreden, evenals de politiecommissaris. Provo heeft voor een omwenteling gezorgd, voor een vrijere samenleving.”
Rebelse Stad draait vanaf 8 februari in EYE. Informatie is hier te vinden