Deze maand publiceerde het Sociaal Cultureel Planbureau een rapport over stijgende homoacceptatie in de klas. In de praktijk merken jonge homo’s nog weinig van de positieve cijfers. Hoofd voorlichtingen van homobelangenorganisatie COC Amsterdam reageert.
Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) concludeerde deze maand dat jongeren positiever denken over hun lesbische, homoseksuele en biseksuele (LHB) klasgenoten. Anno 2013 staat zes procent van de jongvolwassenen (16-25 jaar) negatief tegenover homoseksualiteit. In 2006 was dat nog 18 procent.Hoofd voorlichting van COC Amsterdam Krzysztof Dobrowolski-Onclin (35) is “niet verdrietig” over de cijfers. Hij verzorgt met zijn voorlichtersgroep jaarlijks bijna zeshonderd voorlichtingen over seksuele diversiteit in Amsterdam en omstreken.
In het onderzoek van het SCP is bijna niemand meer negatief tegenover LHB. Hoe verklaart u dat?
“De overheid discrimineert homo’s op bijna geen enkel punt meer. De Gay Pride wordt jaarlijks live verslaan op tv. De programma’s van Arie Boomsma helpen ook. Als Hij is een Zij op televisie is, komen daar in de klas veel vragen over.
In theorie gaat het goed, maar in de praktijk worden homo’s nog steeds in elkaar geslagen. Hoe is die kloof te verklaren?
Dobrowolski-Onclin: “Op papier ebt homo-intolerantie weg, maar als een homo in Parijs in elkaar wordt geslagen geeft dat toch een bedreigd gevoel. Toen jongetjes stenen tegen mijn raam gooiden, voelde ik me jarenlang bedreigd.”
Helpt voorlichting?
Dobrowolski-Onclin: “Ja, maar het is moeilijk meetbaar. Laatst gaf ik voorlichting op een praktijkschool in Amsterdam Oost. Negen scholieren kwamen de klas binnen alsof een kooi in Artis werd geopend. ‘Als ze maar niet aan ons zitten’, ving ik op. Het eerste wat ik deed was ze een hand geven. Ze barricadeerden zich in een hoek achter stoelen en tafels. Ik sprak ze toe dat dit echt niet kon. Vervolgens heb ik een rustig gesprek gevoerd. Ze hebben anderhalf uur uitgezeten en nog meegedaan ook. Dat is meetbare winst.”
Zijn gymnasia homotoleranter dan vmbo-scholen?
“Op blanke gymnasia heeft vrijwel elke leerling een homoseksueel familielid of een lesbische buurvrouw. Kom daar maar eens om op een zwarte school. Maar zo simpel is het niet. Op een kleine vmbo-school in Nieuw-West voeden leraren de leerlingen streng op. Leraren kennen alle leerlingen die dondersgoed weten wat hun grenzen zijn.”
Dat beïnvloedt hun opvattingen over seksualiteit?
“Een antihomosfeer in de klas komt vaak door baldadigheid, niet door een intrinsieke afkeer tegen homoseksualiteit.”
Past u uw methode aan de school aan?
“Op een tolerante school met een homo in de klas kan ik het hebben over abstractere zaken, zoals homoseksualiteit in het dierenrijk of de ontwikkeling van het burgerlijk huwelijk. Op een school waar ‘het niet mag van de buren’ of ‘van mijn geloof’, of waar homoseksualiteit gewoon heel vies is, dan is mijn verschijning al heel wat. Een vriendelijke man, in plaats van een groen marsmannetje.”
In 2012 werd voorlichting verplicht. Heeft dat verschil gemaakt?
“Ja. De verplichting houdt in dat voorlichting is opgenomen in de kerndoelen. Of de docent Maatschappijleer een dvd’tje afspeelt of dat COC-voorlichters komen, maakt niet uit.”
Wat moet er nog veranderen?
“Hoe meer zichtbaarheid, hoe beter. Ik zou graag op alle scholen willen komen. Seksuele diversiteit zou permanent zichtbaar moeten zijn, al was het een regenboogposter op de gang. Of een economiesom waarin de hypotheek van Ellen en Kim moet worden berekend.”
Donderdag stelt D66-raadslid Jan-Bert Vroege in de gemeenteraad vragen over toenemend anti-homogeweld in Amsterdam.