Hoe te voorkomen dat jongeren radicaliseren? Maak ze weerbaar, zeggen twee Amsterdamse jongerenwerkers. “Ronselaars zijn een soort loverboys.”
De hand van Hicham Darif (41) gaat joviaal omhoog. Hij ziet een bekende langslopen, zegt hij. Niet gek, want Darif werkt al twintig jaar met probleemjongeren in Amsterdam Nieuw-West en kent hier op het Sierplein bijna iedereen. Hetzelfde geldt voor collega-jongerenwerkster Fatimazohra Hadjar (52) die al jaren als vertrouwenspersoon over de vloer komt bij jongeren in Nieuw-West.Darif en Hadjar, zelf allebei moslim, zijn geschrokken van de recente dood van de jonge jihadist Achraf (17). Hij was na Ismail (naar verluidt 27) de tweede Amsterdammer die in Syrië omkwam. Door jongeren te begeleiden proberen Hadjar en Darif tegen te gaan dat jongeren radicaliseren en de jihad omarmen. “De islam is de oplossing, niet het probleem.”
Volgens burgemeester Van der Laan telt Amsterdam vijftig potentiële jihadi’s. Moeten we ons zorgen maken?
Hadjar: “Ik weet niet hoe hij aan zijn cijfers komt, daar ga ik niet op in.”
Darif: “Ik denk dat Van der Laan weet waar hij over praat, maar zorgen maak ik me niet. Radicalisering uit zich bij ieder individu anders.”
Wanneer is iemand geradicaliseerd?
Hadjar: “Als iemand niet meer voor rede vatbaar is en zich gaat isoleren.”
Darif: “In de beginfase is hij op zoek naar zijn identiteit. Hij gaat de islam praktiseren en legt veel nadruk op het uiterlijk. Plots gaat hij zich kleden als de profeet, vrede zij met hem.”
Speelt de islam altijd een rol?
Darif: “Daar bestaan veel misverstanden over. Jongeren die orthodox islamitisch zijn, hoeven nog niet radicaal te zijn. Maar als je ze niet goed begeleidt, kan het misgaan.”
Hadjar, knikkend: “Ze zoeken houvast.”
Is orthodoxie niet een deel van het probleem?
Hadjar: “Nee, je mag je religie toch omhelzen? Orthodoxe mensen leven in fatsoen. Jongens die radicaliseren, weten geen bal van de islam. Ronselaars die hen dingen wijsmaken, zijn geen korangeleerden. Ze interpreteren de koran zoals het hen uitkomt.”
Toch presenteren de meeste jihadi’s zichzelf als zeer religieus.
Darif: “Het is een ideologie. Als zo’n jongen zich zou verdiepen in de islam, ontdekt hij gauw genoeg dat de gewapende jihad in tegenstrijd is met zijn religie. Het zijn de ronselaars die hen overtuigen.”
Hadjar: “Het zijn een soort loverboys. Religieuze loverboys.”
Hoe ontstaat het contact met die ronselaars?
Darif: “Via internet, op sportverenigingen – het kan overal zijn. Maar ze zijn niet herkenbaar, blijven onzichtbaar. Het puberbrein is tot het vijfentwintigste levensjaar niet volgroeid, het is extra kwetsbaar. Jongeren hebben liefde en aandacht nodig – die ronselaars weten dat.”
Darif: “We moeten jongeren weerbaar maken en voorlichten. Zowel moslims als niet-moslims. Sinds de gebeurtenissen in Parijs creëren de media het beeld dat de islam de vijand is van de westerse wereld. Dat bevestigt hun ideeën.”
Hadjar: “In 2013 begeleidde ik een jongen die razendsnel radicaliseerde. Hij begon over wetscholen, ging zo’n lange jurk dragen. Toen heb ik gezegd: Als jij meer over je religie wil weten, dan juich ik dat toe. Maar doe het niet bij so-called muslims die ronselen.”
Waar dan wel?
Darif: “Bij iemand die ze respecteren, een islamgeleerde. De islam is de oplossing, niet het probleem. Aan de intenties van jongeren ligt het niet, die zijn goed.”
Hadjar: “Een jongen die naar Syrië wilde, zei tegen mij: ‘Ik heb niets meer te verliezen. Ik wil voor een goed doel sterven’. ‘Voor die idioten?’, vroeg ik toen. Het is een sekte daar in het Midden-Oosten.”
Darif: “In mijn trainingen leer ik jongeren dat het goed is om met religie bezig te zijn, maar dat je in Nederland niet in een khamis (lang gewaad, JJH) naar je werk gaat.”
Is radicalisering altijd te voorkomen?
Darif: “Nee. Sommigen zijn al zover dat er maar één oplossing rest: hen oppakken.”
Minister Bussemaker (PvdA) wil dat scholen het voortouw nemen. Is dat de oplossing?
Hadjar: “Kijk naar de leeftijd van die jongens. Het zijn allemaal scholieren. Er is iets goed mis met ons onderwijssysteem.”
Darif: “Ik zie het anders. Ouders dragen de grootste verantwoordelijkheid. Wat jongeren thuis tekort komen, is liefde en een luisterend oor. Die liefde gaan ze ergens anders zoeken.”