Amsterdamse scholieren spelen voor rechter

Drie Amsterdamse middelbare scholen doen in mei en juni mee aan een experiment waarbij leerlingen elkaar op hun eigen school berechten. De jongerenrechtbank zal met name de kleine zaken behandelen, zodat die minder snel bij de jeugdrechter terecht komen. “Jongeren kunnen heel hard zijn in het uitdelen van straffen.”

(Foto: Jeroen Bouman)
(Foto: Jeroen Bouman)

De Open Scholengemeenschap Bijlmer, de Christelijke Scholengemeenschap Buitenveldert en het St. Ignatius Lyceum zijn de eerste scholen die deel zullen nemen aan De Jongerenrechtbanken Nederland, een experiment dat begin mei van start zal gaan. ‘De Jongerenrechtbanken’ is een initiatief van rechters Maria Leijten en Gaby Crince le Roy die in 2014 samen de gelijknamige stichting oprichtten.

“Het zal met name gaan om kleinere zaken die tegenwoordig steeds vaker bij de jeugdrechter terecht komen. Zoals het spuiten van graffiti op de plee, het grof beledigen van een docent, of een uit de hand gelopen vechtpartij op het schoolplein”, vertelt Eymert van Manen, secretaris van Stichting Jongerenrechtbanken. “We focussen ons op het herstelrecht. Dat is een vorm van berechting waarbij de focus ligt op het herstel van de aangerichte schade.” Volgens Van Manen zullen de straffen van de jongerenrechtbank op de scholen daarom het karakter van ‘goedmakers’ hebben. “Bijvoorbeeld een excuusbrief, zoals Bureau Halt ook vaak doet.”

Rechtspiramide
Het Openbaar Ministerie, de rechtbank en de politie zullen meewerken aan dit experiment. Belangrijk, want wie bepaalt er eigenlijk of een zaak door de rechtbank of door de school zelf behandeld kan worden? “De jongerenrechtbank zit onderaan het segment van de rechtspiramide en oordeelt alleen over kleine zaken waarvoor een bekentenis is afgelegd. De bewijslast die je moet leveren bij een echte rechtbank, daar wagen wij ons niet aan”, legt van Manen uit.

De jongerenrechtbank is geen nieuw initiatief. Rechters Crince le Roy en Leijtens keken het af van Amerika, waar youth courts sinds 2011 een succes zijn. Volgens Stijn Sieckelinck, hoogleraar Pedagogiek aan de Universiteit Utrecht, bestond het idee van jongeren die elkaar berechten zelfs al in het begin van de 20e eeuw. “De Poolse pedagoog Janus Korczak deed aan kinderrechtzittingen in zijn weeshuis. Hij constateerde dat sommige kinderen genuanceerder en ijveriger werden door het experiment, en sommigen het expres dwarsboomden.”

Selectie
Niet iedereen kan zomaar onderdeel uitmaken van de jongerenrechtbank. “We selecteren de jongeren voor de jongerenrechtbank op basis van een brief”, vertelt van Manen. Jongeren zullen afwisselend de rollen van advocaat, rechter en aanklager vervullen. Volgens van Manen ligt het succes van dit initiatief vooral bij de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren en het grote gevoel van verantwoordelijkheid.

Pedagoog Sieckelinck onderschrijft dat jongeren dit gevoel van verantwoordelijkheid op school moeten leren. Hij betwijfelt alleen of een rechtbankzitting de juiste manier is. “In Amerika zit het meer in de cultuur om elkaar voor de rechter te slepen. Ik betwijfel of dit in Nederland gaat werken.” Daarnaast betwijfelt Sieckelinck of van jongeren verwacht kan worden dat ze oordelen als rechters. “Ze zijn zelf een betrokken partij. Rechtspraak vraagt een bepaalde mate van abstractie en professionaliteit waartoe jongeren soms nog niet in staat zijn. En ook nog niet hóeven te zijn.”

Lik-op-stuk
Mariëlle Bruning, hoogleraar Jeugdrecht, zal voor de Universiteit Leiden het experiment evalueren. Ze vindt het initiatief waardevol omdat jongeren dankzij de jongerenrechtbank misschien minder vaak in voorarrest hoeven. “Dat is traumatiserend voor een jongere.” Door het Lik-op-stukbeleid van de jongerenrechtbank kan het langdurige proces van voorarrest voorkomen worden. De bedoeling is dat de leerlingen binnen een week op de school zelf veroordeeld worden. Bruning ziet wel een belangrijk aandachtspunt. “Uit onderzoek blijkt dat jongeren heel hard kunnen zijn in het uitdelen van straffen. Hier moet tijdens het project in samenwerking met de betrokken rechters aandacht aan besteed worden. Het mag absoluut niet stigmatiserend werken als je voor een jongerenrechtbank moet verschijnen.”

Of de sfeer er in de klas op vooruit zal gaan als kinderen elkaar kunnen berechten, vindt pedagoog Sieckelinck moeilijk te zeggen. “Bij het experiment van pedagoog Korczak zag je na verloop van tijd dat kinderen probeerden elkaar een hak te zetten. Tegelijkertijd bleek ook dat na enkele dagen het conflict vergeten was, waardoor geen zitting meer nodig was. Jongeren conflictoplossing bijbrengen is in elk geval altijd waardevol.”

De komende weken worden de geselecteerde jongeren van de Christelijke Scholengemeenschap Buitenveldert, de Open Schoolgemeenschap Amsterdam en het Ignatius Gymnasium uitgenodigd voor introductiebijeenkomsten. In mei en juni worden er proefzittingen gehouden, waarna wordt vastgesteld of in september gestart kan worden met een pilot op meerdere middelbare scholen.