Afgelopen november dagvaardden vier musea op de Krim het Allard Pierson Museum vanwege de Krim-schatten die in het museum liggen opgeslagen. De 565 voorwerpen die de musea hadden uitgeleend aan het Amsterdamse museum voor de collectie ‘De Krim, goud en geheimen van de Zwarte Zee’, hebben ze nooit teruggekregen. Dit heeft een belangrijke reden: het Allard Pierson Museum wist na de annexatie van de Krim door Rusland niet meer wie die rechtmatige eigenaar van de voorwerpen was: de Krim of de Oekraïense overheid.
De musea op de Krim beriepen zich op de bruikleenovereenkomsten die tussen de musea waren opgesteld. Oekraïne beweerde dat de voorwerpen staatseigendommen zouden zijn en heeft zich daarom als belanghebbende in de zaak gemeld.
Buitenspel
“Oekraïne heeft al eerder kenbaar gemaakt dat zij een partij in deze zaak wilde zijn. Ze hadden dit alleen nog niet op papier gezet,” reageert Inge van der Vlies, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht en Kunst en Recht aan de Universiteit van Amsterdam. Of Oekraïne in het conflict anders buitenspel was blijven staan, zoals advocaat Maarten Sanders in de Volkskrant meldde, betwijfelt Van der Vlies. “Als de rechter besluit dat de musea op de Krim de voorwerpen niet terugkrijgen, kan het Allard Pierson Museum de eigendommen alsnog teruggeven aan Oekraïne. Een land verspeelt niet meteen zijn eigendomsrecht als het zich niet als belanghebbende aandient.”
Volgens de woordvoerder van de UvA, waar het Allard Pierson Museum een onderdeel van is, heeft ook Nederland heeft zich als belanghebbende aangediend in de procedure. “Wanneer Nederland zich niet als partij had aangediend, was de collectie na een rechterlijke uitspraak direct naar de Krim of naar Kiev gestuurd. Nu blijven de voorwerpen bij het museum in bewaring wanneer er in Nederland een hoger beroep wordt aangetekend.”
Politiek of privaat
Ondanks dat twee landen nu officieel in het proces betrokken zijn, is er geen sprake van een politieke kwestie. Cedric Ryngaert, hoogleraar Internationaal Recht aan de Universiteit Utrecht: “Het gaat hier over een overeenkomst tussen meerdere musea over het uitlenen van collecties. Er is dus sprake is van een privaatrechtelijke zaak.” Van der Vlies beaamt dit: “Oekraïne zou hier ook gezien kunnen worden als een grootgrondbezitter die goud en juwelen bezit, waardoor de zaak nog steeds onder het privaatrecht valt.”
Eerder meldde Europarlementariër Hans van Baalen in EenVandaag dat de regeringen de kwestie volgens hem onderling moeten oplossen, omdat deze onder het cultuurgoederenverdrag van Den Haag valt. Dit verdrag is bedoeld om cultuurgoederen te beschermen tijdens een gewapend conflict. Van der Vlies: “Dat is hier absoluut niet van toepassing. Er is wel gevochten, maar de situatie wordt niet als een internationaal gewapend conflict gezien en valt dus niet onder internationale regelgeving. Bovendien zijn de schatten niet door Nederland van de Krim verwijderd en hebben ze die al voor de annexatie rechtmatig verkregen.”
Kanshebbers
Uiteindelijk zijn er vier partijen – de musea op de Krim, het Allard Pierson Museum, Oekraïne en Nederland – die zich in de zaak mengen. Dat een rechtszaak volgt is zeker volgens de woordvoerder van de UvA, maar wanneer precies is nog onduidelijk. Voor wie liggen de kansen op dit moment het gunstigst?
Van der Vlies acht de kans juridisch gezien het grootste voor Oekraïne. “Naar mijn idee is Oekraïne de eigenaar van de Krim-schatten en hebben zij de stukken aan een stichting, in dit geval vier musea, uitgeleend. Bij ons is dit vaak ook het geval. De Nachtwacht is bijvoorbeeld eigendom van de gemeente Amsterdam, maar is uitgeleend aan het Rijksmuseum.”
Van Ryngaert twijfelt of de vier musea publieke instellingen zijn en hun collecties daarom staatseigendom zijn. “Het kunnen ook semi-publiekelijke instellingen zijn. Mogelijk worden de kunststukken vanwege cultuurhistorische redenen teruggegeven aan de Krim. Maar mocht de rechter deze beslissing maken, moet dit wel gepaard gaan met goede garanties dat de schatten niet worden doorgesluisd naar Moskou.”