Wiebelende hakken en verhalen vol bravoure sierden vrijdag de zalen van de Amsterdam Business School (ABS). Dertien universiteiten namen het vol overtuiging tegen elkaar op tijdens De Universiteitsstrijd Business. Team-Maastricht ging met een tablet naar huis.
De Boat Race tussen Cambridge en Oxford is een grote inspiratiebron. Een jaarlijkse roeiwedstrijd krachtmeting tussen de twee grote universiteiten van Groot-Brittannië. “We wilden iets soortgelijks doen, maar dan op academisch niveau”, zegt Ruben Hazelzet, organisator van De Universiteitsstrijd.
Drie wedstrijddagen
Vrijdag is het slot van de tweede editie van de Universiteitsstrijd in de Amsterdam Business School (ABS): De Universiteitsstrijd Business. Studenten van dertien verschillende universiteiten strijden tijdens de landelijke wedstrijd in teamverband tegen elkaar. In een kleine zaal aan de Plantage Muidergracht staan, zitten en liggen goedgeklede studenten rond witte vellen papier, waarop ze de beste toekomst van dancegigant Alda Events ontwerpen. Af en toe schiet er een hiel uit een hak of wordt een sliert uit het gezicht geblazen.
Selectie
Door aanbevelingen te verzamelen kunnen studenten een plek als Team Captain bemachtigen. De andere teamleden worden door de vier betrokken bedrijven geselecteerd op basis van hun gemiddelde cijfer, studiepunten, cv en internationale ervaring. De teamleden kenden elkaar niet, vertelt Team Captain van de Universiteit van Amsterdam (UvA), Fieke Ligthart. “Een uur voor de eerste training hebben we pas handen geschud. We doen verschillende studies, maar hebben een ding gemeen: we weten dat we dit echt willen.”
Door de diversiteit in studenten lopen ook de betrokken partners zeer uiteen. Per richting is er een: strategisch adviesbureau Roland Berger, handelsbureau Pon, chemiebedrijf DSM en de NS. Hazelzet: “Ieder van hen gaf voorafgaand aan de finale een training, bijvoorbeeld in presenteren en duurzaamheid.”
“Het zijn te gekke namen die hieraan verbonden zijn”, vertelt Lighthart, “heel fijn tijdens een jaartje oriënteren. Van sommige had ik vooraf geen beeld. DSM zit bijvoorbeeld helemaal in Limburg – daar zou ik niet snel mee in aanraking komen. Maar doordat de trainingen in house zijn, kun je de cultuur binnen een bedrijf goed proeven.”
Finale
De vaardigheden komen samen in de finalestrijd, waarin de deelnemers een bedrijfsplan moeten maken. “De teams krijgen een uur om zich over de informatie te buigen”, vertelt Hazelzet, “waarna ze interviews afnemen met acteurs die hooggeplaatste werknemers spelen.” Na een dag vol brainstormen, interviewen en aanpassen presenteert ieder team een volwaardig bedrijfsplan aan de vakjury: de vier partnerkantoren plus recruitmentbureau YSE.
‘Team Maastricht’ gaat aan het eind van de dag naar huis met ieder een maatpak en een tablet. Hazelzet: “En vanavond mogen ze natuurlijk gaan knallen in de Ziggodome!”.
Talenten
Redenen voor de bedrijven om mee te doen wisselen. Sommigen willen zichtbaarder worden, anderen zoeken studenten voor traineeships of stages. Eva Jongbloed van Roland Berger vat het kort samen: “Wij kunnen onszelf laten zien aan een brede groep topstudenten, en zij aan ons.” Een woordvoerder van de NS onderschrijft dit: “Naast in beeld komen is het doel ook zeker dit soort talenten aan ons te binden.”
Toch ziet Ligthart nog ruimte voor verbetering: het aantal studenten dat meedoet. “588 aanmeldingen is, gezien de dertien universiteiten die meedoen, niet veel. Niet iedereen kent deze wedstrijd. Ik zou de organisatie adviseren om ook docenten en studieverenigingen te betrekken, zodat je echt de beste van de beste studenten krijgt.”
Hazelzet ontkracht dit: “588 studenten klinkt misschien niet veel, maar 80 procent hiervan zijn masterstudenten. Ik ken geen andere competitie met een soortgelijk bereik.”