In de koelkast van Rens Spanjaard ligt een krioelend bakje beestjes. Wasmotlarven, om precies te zijn. De witte wormpjes worden doorgaans gebruikt als visaas of reptielenvoer. Maar niet in huize Spanjaard.
Rens Spanjaard (29) is kok en biodynamisch landbouwer. Hij experimenteert met het bereiden van insecten – voor menselijke consumptie. Spanjaard doet dit voor de vorig jaar opgerichte Insectenbar, een beweging die bewustzijn over eetbare insecten wil verspreiden. De beweging organiseert lezingen en ‘straatdiners’ waar voorbijgangers een insectengerechtje kunnen proeven. Spanjaard en zijn collega’s hebben geanticipeerd op een trend: sinds deze maand ligt een drietal insectenproducten in de schappen van supermarktketen Jumbo.
Waarom zouden wij ons biefstuk moeten verruilen voor insectennuggets?
Spanjaard: “We eten veel te veel vlees. Neem een hamburger. Als je de ecologische kosten van het productieproces meerekent, zouden we er zo’n 200 euro voor moeten neertellen. Insecten kunnen op z’n minst een aanvulling vormen op ons huidige menu. In de eerste plaats omdat ze gezond zijn. Insecten bevatten een hoog gehalte aan eiwitten en mineralen. Maar nog belangrijker: de productie van insecten is relatief duurzaam. De ecologische voetafdruk van insectenteelt is minstens tien keer kleiner dan die van de huidige veeteelt of landbouwindustrie.”
Hoe komt dat?
“Insecten zijn koudbloedig. Dat betekent dat ze geen voeding verbruiken om hun lichaam warm te houden. De conversie van voer tot voedingsstof is daarom efficiënter. Een insect zet twee kilo voer om naar één kilo insectenvlees. Ter vergelijking: voor een kilo rundvlees heb je 25 keer zoveel voedsel nodig. Insectenteelt is ook op het gebied van water-, land- en oppervlakteverbruik veel duurzamer dan de conventionele veeteelt.”
Gezond en duurzaam – de codewoorden van de 21e eeuw. Waarom eten Nederlanders niet massaal insecten?
“We kunnen nog niet wennen aan het idee van eetbare insecten. Onze maatschappij heeft geen holistisch beeld van voeding, de voedselproductie is losgekoppeld van wat er op ons bord ligt. Als in Nederland meer waardering zou bestaan voor de herkomst van ons voedsel, gecombineerd met de kennis van hoe gering de impact van insectenteelt is op de omgeving, zou de stap tot het eten van een sprinkhaan veel kleiner zijn.”
Dus tot die tijd is het afwachten.
“Overheid en voedselindustrie moeten zich ermee gaan bemoeien. De kennis en techniek zijn beschikbaar. De Wageningen Universiteit doet al jarenlang onderzoek naar het kweken van eetbare insecten. Alleen: de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit heeft nog geen officieel groen licht gegeven voor de insectenteelt en –verkoop. Met De Insectenbar lopen we daar nu ook tegenaan. Lezingen geven mag, maar insectengerechtjes verkopen niet. Goede wetgeving zou zeker helpen.”
“Het is utopisch te geloven dat Nederland binnenkort massaal overstapt op het eten van insecten. Met de huidige voedselprijzen zal niemand in plaats van spekjes een paar meelwormen door zijn stamppot prakken. Maar grondstofprijzen zullen op den duur enorm stijgen. Bronnen raken uitgeput. Vervuiling neemt toe. Gelukkig hebben we dan een post-kapitalistisch alternatief achter de hand.”
Niet onbelangrijk: zijn insecten lekker?
“Ik heb veel soorten geprobeerd. Een kakkerlak is al vies voordat je hem in je mond stopt. Maar bijenlarven zijn best lekker. Ze hebben een zachte, aangename structuur en smaken honingachtig. Van veel insecten kun je wel iets maken. Soms frituur ik larven in een pakketje van beslag. Of ik trek een bouillon van krekels.”