Twee mannen braken op 10 januari zaterdagnacht 3:00 uur, drie auto’s open. Aan de Amstel, de Herengracht en de Keizersgracht. De buit werd in de zilverkleurige Volkswagen Polo van een derde betrokkene gegooid, die iets verderop bij de Amstel geparkeerd stond. Dinsdag kwam de zaak voor de rechter.
In een zaal van de rechtbank Amsterdam zitten drie advocaten, waarvan twee er onophoudelijk frunniken aan hun stoel. De stoel van advocaat Witlox is kapot. Witlox leunt heel ver achterover en moet hard lachen. “Dit is beter”, zegt Witlox als hij terugkomt met een andere stoel. Advocaat Baardman buigt zich continu voorover en bestudeert de wieltjes van zijn stoel. Als de verdachten worden binnen gebracht, gaat hij gauw rechtop zitten.
Rode zakdoek
“Vandaag staan meneer P. (26), meneer K. (28) en meneer S. (26) terecht voor verschillende auto-inbraken die plaatsvonden op 10 januari 2015. Uw jas mag uit”, opent de politierechter de zitting. Er nemen twee mannen plaats, de derde verdachte is niet komen opdagen. Meneer K. dept met een rode zakdoek over zijn gezicht. Over zijn Adidas trainingsjack hangen dunne, zwarte dreadlocks. Meneer S. fluistert druk tegen zijn advocaat. Zijn voeten wiebelen heen en weer onder de tafel.
“Meneer P. en meneer S. vertoonden volgens een agent die nacht verdacht gedrag. Ze liepen om ongeveer twee uur heen en weer langs geparkeerde auto’s aan de Amstel en keken steeds naar binnen. Op het moment dat de agent versterking wilde roepen, hoorde hij het inslaan van een autoraampje”, zegt de rechter. De agent is het duo gevolgd en zag hetzelfde gebeuren bij twee andere auto’s, op de Herengracht en de Keizersgracht. Toen de buit werd gedumpt in de Volkswagen vlakbij de Amstel, werd het drietal aangehouden.
Pepperspray
Meneer K. zat in zijn zilverkleurige Polo te wachten en wordt niet verdacht van inbraak. “Maar u bent medeplichtig. U stond op de uitkijk, uw auto was geparkeerd op een centrale plek en u heeft de buit, bestaande uit zes tassen met daarin onder andere Macbooks en iPhones, in uw auto bewaard en vervoerd”, zegt de officier van justitie. Er werd ook pepperspray gevonden in de auto van meneer K. Hij verklaart dat hij geen idee heeft hoe die tassen in zijn achterbak terecht zijn gekomen. “Ik kwam van de coffeeshop en heb tussen twee en vier in mijn auto liggen slapen.”
Pepperspray in een dashboardkastje bewaren, is volgens K. meer dan logisch. “Dit zijn gevaarlijke tijden, mevrouw.” De rechter fronst haar wenkbrauwen.
Advocaat Witlox wuift de argumenten van de officier weg. “Sinds wanneer mogen we onze auto niet meer op een centrale plaats in de stad parkeren? Hoe kon mijn cliënt op de uitkijk staan als hij lag te slapen?” Van gestolen goederen bewaren is volgens Witlox geen sprake. De spullen zijn meteen na de aanhouding van de drie mannen in beslag genomen.
Wiebelende voeten
Meneer S. beroept zich gedurende de zitting op zijn zwijgrecht. Tot hij naar de wc moet. “Ik moet plassen.” “Dat kan nu echt niet”, antwoordt zijn advocaat Baardmans. Meneer S. kijkt benauwd. Zijn voeten wiebelen nu nog sneller.
Baardmans vertelt dat meneer S. een baan heeft bij de gemeente. “En een strafdossier van twaalf pagina’s”, werpt de rechter tegen. “Maar de laatste keer dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd is al 2,5 jaar geleden”, vult de advocaat aan.
De rechter oordeelt na een schorsing van twintig minuten dat meneer S. en meneer P. drie maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf krijgen, waarvan een maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
Meneer K. heeft de rode zakdoek over zijn gezicht gehangen en schrikt als de rechter zijn naam noemt. “U wordt schuldig bevonden aan medeplichtigheid.” Omdat het al meer dan zeven jaar geleden is dat meneer K. een strafbaar feit heeft gepleegd krijgt hij een taakstraf van 120 uur, waarvan 30 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.