Karima Belhaj is één van de oprichters van Salaam-Shalom, de Amsterdamse vriendschapskring van joden en moslims. Dinsdagavond organiseerde de vereniging een bijeenkomst ter nagedachtenis aan de aanslagen in Parijs. Belhaj: ‘Ik denk dat onze boodschap goed is overgekomen.’
Af en toe wordt ons gesprek onderbroken. “Het was fantastisch”, glundert een joodse vrouw die Karima Belhaj vastgrijpt. Het is even na de bijeenkomst van Salaam-Shalom, de vriendschapskring van joden en moslims. Volgens de organisatie waren er zo’n 280 mensen aanwezig – veel meer dan in Café Belcampo in West passen. Voor de deur stond gedurende de avond een rij te wachten.
Belhaj is een van de kernleden van de organisatie en praatte de bijeenkomst aan elkaar. Er werd gedanst, gesproken, gezongen, gedicht, gelachen en gehuild. Eberhard van der Laan en minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) waren aanwezig. Er was een skype-verbinding met een zusterorganisatie in Parijs. Alle aanwezigen spraken zich uit voor meer verbondenheid tussen joden en moslims.
Achteraf treffen we een tevreden Belhaj.
Hoe heeft u de avond ervaren?
Karima Belhaj: “Ik vond het een goede avond. Ik denk dat de boodschap die we met Salaam-Shalom willen overbrengen duidelijk is aangekomen: het belang van solidariteit. Dat is deze dagen ontzettend nodig. We moeten de vrijheid en vriendschap die we hebben koesteren, verspreiden en met elkaar delen.”
Solidariteit, zegt u. Maar hoe ver reikt die solidariteit buiten de vier muren van dit café?
“Wat we hier doen is misschien klein, maar het is het enige wat we kunnen doen. Het gaat er in eerste instantie om dat de mensen die hier vandaag waren, niet vijandig tegenover elkaar zijn. De boodschap naar een grotere groep overbrengen kost gewoon meer moeite. Dat is ook de reden waarom we doorgaan met het organiseren van dit soort avonden. In de hoop dat deze mensen”, ze wijst om zich heen, “de boodschap verspreiden.”
Vanuit zowel de joodse als de moslimgemeenschap is er ook kritiek op Saalom-Shalom.
“Ik ben bekend met de kritiek. Er is een aantal cynische joden en moslims, dat het hypocriet vindt wat we doen. Kijk maar op onze Facebookpagina. ‘Joden en moslims samen, dat klopt niet’, schrijven ze. Tja, zuurpruimen zitten er altijd tussen. Maar verder? In mijn eigen kring ken ik één moslim die beledigd is. Die vindt dat wij onze ogen sluiten voor wat er in de rest van de wereld gebeurt en dat we het moeten hebben over de slachtoffers in Gaza en Israël. Maar uiteindelijk heb ik ook hem weten te overtuigen hierheen te komen.”
Wat vindt u van zijn kritiek?
“Van het Israël-Palestinaconflict kunnen we van alles vinden, maar we hebben besloten het daar op dit soort avonden niet meer over te hebben. Voorheen organiseerden we vaak dialoogavonden. We merkten dat die juist polariserend waren. ‘Wij vinden toch wat we vinden, en daar blijft het bij’ – zo ging het dan vaak. In plaats daarvan kunnen we het ook hebben over de liefde en wat joden en moslims bindt. Dat doen we op dit soort avonden.”
De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb zegt: moslims moeten zich distantiëren van het geweld. Wat vindt u daarvan?
“Ik vind dat je als moslim geen afstand hiervan hoeft te nemen. Een oproep tot solidariteit vind ik dan sterker. Het is niet nodig constant verantwoording af te leggen. Die is toch luid en duidelijk? Wij zijn de daders niet, zo simpel is het. Sinds wanneer vraag je aan vrienden afstand te nemen? Dat verbindt niet. Moskeeën die niet meteen publiekelijk afstand nemen, worden al bijna meteen verdacht en bedreigd. Belachelijk.”
U had het net over moslims die vrezen voor aanslagen. Bent u zelf bang?
“Bang ben ik niet, wel bezorgd. Bezorgd over waar het met de wereld naartoe gaat. Maar ik heb ook hoop, vooral na zo’n avond als deze. Als mensen beïnvloedbaar kunnen zijn voor haat, zijn ze dat ook voor liefde. Dat is waar wij ons met Salaam-Shalom op richten.”