Gerda Krediet doet er alles aan slachtoffers van ouderenmishandeling te helpen. Eerst tien jaar bij het Rotterdamse meldpunt ouderenmishandeling, nu via haar eigen bedrijf Nood ZAAK. Welk verhaal schuilt er achter deze vrouw die altijd doorgaat tot een ander geholpen is?
Uit de kast pakt ze een album met foto’s van ouderen die ze door de jaren heen heeft geholpen. Mishandelde, verwaarloosde, misbruikte en financieel uitgebuite mensen kijken de camera in. Bladerend vertelt ze de vreselijke verhalen van de ouderen op de foto’s. Gerda Krediet (69) hielp elk van hen.
Devotion. Knowing that investing in the lives of others is worth the pain and sacrifice which will be required to do it.
De spreuk op het toilet van Gerda kan niet beter passen bij haar persoonlijkheid. Haar hele leven staat in het teken van het helpen van anderen. Al op haar veertiende begint ze de opleiding verpleegkunde. Na schooltijd verzorgt ze haar zieke moeder. Nooit meer hield ze op met het verzorgen van anderen. In de laatste jaren richt ze zich vooral op slachtoffers van ouderenmishandeling.
Bijna zeventig is ze al, maar stoppen met haar werk is nooit in haar opgekomen. Pas als haar lichaam niet meer meewerkt. Pas als ze merkt dat ze het geestelijk niet meer aankan. Pas dán zal ze het stokje overdragen aan een ander. Er schuilt een enorme drijvende kracht achter deze vrouw.
Tien jaar bemande ze het meldpunt ouderenmishandeling van de GGD in Rotterdam – ze behandelde er zo’n veertig casussen per jaar. De benodigde kennis daarvoor deed ze grotendeels op in Amerika, waar ze bijna vijftien jaar woonde. De baan kwam op haar pad door het netwerk dat ze had opgebouwd bij de werkgroep hygiënische probleemgevallen van de GGD. Hierbij hielp ze mensen in sterk vervuilde woningen.
Dat ze in de ouderenzorg terecht kwam, was dus min of meer toeval. Maar toen ze merkte hoe zeer ze ouderen kon helpen en hoeveel voldoening haar dat gaf, wilde ze er niet meer mee stoppen.
Meteen op de dag dat ze met pensioen ging bij de GGD, startte ze met haar eigen bedrijf Nood ZAAK. Nu is ze mentor van acht slachtoffers van ouderenmishandeling en doet ze nog steeds onderzoek en interventie bij crisisgevallen. Naast haar werk is ze ook heel actief, bijvoorbeeld voor de scholen die ze in Pakistan opzette.
Wervelwind
Oud-collega Anna Knegt (53) van de GGD vindt vooral haar snelheid typisch Gerda. “Die vrouw heeft een energie, ongelofelijk! Vaak kwam ze als een wervelwind binnenstuiven met een vraag en dan was ze ook weer zo weg. Of als je haar iets vroeg, ging ze er onmiddellijk mee aan de slag. Alsof er geen tijd te verliezen was.”
Anna herinnert zich haar afscheidsspeech nog toen Gerda met pensioen ging. Daarin haalde ze Gerda’s rijstijl aan. “Ze rijdt precies hoe ze is. Heel hard, ze slaat abrupt af en neemt als een gek bochten. Kotsmisselijk werd ik altijd bij haar in de auto. We noemden haar wel eens grappend een Scud-raket.”
Als er een melding van ouderenmishandeling binnenkomt, gaat Gerda er meteen mee aan de slag. Niet telefonisch. Nee, ze gaat altijd bij mensen langs. Veel beter en persoonlijker. Vaak zijn dat momenten van crisis. Een huis met tien zwakbegaafden waar instanties en zelfs de politie niet naar binnen durven, omdat één van de kinderen met een mes rond zou lopen? Gerda belt gewoon aan.
Ze komt bij mensen die al jaren opgesloten zitten in een klein kamertje, mensen die helemaal gemanipuleerd zijn door hun verzorgers, mensen met brandwonden, blauwe plekken, ondervoedingsverschijnselen, mensen die het leven niet meer zagen zitten. Haar lukt het tot deze slachtoffers door te dringen. Vaak al binnen een half uur wint ze hun vertrouwen. Dan praten ze over hoe deze situatie kon ontstaan. Vervolgens gaat ze meteen tot actie over.
Het tijgergevoel – zo noemt ze het in het gelijknamige boek dat ze over ouderenmishandeling heeft geschreven – is te zien in haar ogen achter een blauwe brilmontuur. Vechten voor rechtvaardigheid. Alles op alles zetten om iemand te helpen. Even niet meer aan je zelf denken. De patiënt staat centraal.
Gerda is aanwezig, hartelijk, maar weet vooral heel goed wat ze wil, zeggen haar naasten. In haar hoofd stippelt ze razendsnel een plan uit om iemand te helpen. Dat botst nog wel eens met andere hulpverleners. “Maar waar gaat het dan om? De patiënt, de patiënt, de patiënt”, herhaalt Gerda om haar woorden kracht bij te zetten. “Niet het ego van hulpverleners.” Wat moet gebeuren, moet gebeuren en dan kan het Gerda niet altijd veel schelen wat anderen ervan denken.
Recht op haar doel af
Anna, die twintig jaar met Gerda werkte, snapt wel dat sommige mensen met wie Gerda moest samenwerken gek van haar werden. “Ze ging altijd recht op haar doel af. Wilde ze een internist in het ziekenhuis spreken? Dan ging ze gewoon ongevraagd in zijn kamer zitten. Of voor zijn deur liggen. In ieder geval net zo lang totdat hij terug was en ze haar antwoord had. En ze is natuurlijk ook een Rotterdamse hè? Niet op haar mondje gevallen. Dat kan niet iedereen waarderen.”
Gerda zei wel eens tegen Knegt dat ze een one track mind had – zoals ze vaak Engelse woorden gebruikte door de lange periode die ze in Amerika had gewoond. “Nou, zij had zeker een multi track mind! Ze deed altijd tien dingen tegelijk, zonder een bepaalde structuur. Vele managers hebben geprobeerd haar om negen uur op het werk te laten zijn. Niemand is het gelukt. Vaak was ze ‘s ochtends al bij vijf mensen langs geweest.” Volgens Anna hebben ze het toen maar opgegeven. Ze begrepen dat Gerda er niet van hield als anderen haar iets oplegden en dat ze niet in een keurslijf te duwen was.
Deze eigenschappen hebben haar juist ver gebracht. Volgens haar vriend Willem Zandbergen (64) – zelf vroeger ook werkzaam in de gezondheidszorg – kan Gerda vaak in één oogopslag zien wat iemand nodig heeft. Door haar ervaring, inlevingsvermogen, intuïtie en vooral kennis – ze heeft wel zeventien opleidingen en cursussen gedaan. “Vooral haar expertise over financiële uitbuiting is groot. En als ze ergens wat minder van weet, duikt ze de boeken in om erover te lezen.”
“Wat zo goed is aan haar werkwijze: ze cijfert zichzelf weg voor een ander, maar zonder haar eigen welzijn te verstoren. Nederland zou meer mensen zoals Gerda kunnen gebruiken.”
Emotionele vrijheid
Wat volgens Gerda zelf belangrijk is om dit werk goed te kunnen doen, is wat ze noemt emotionele vrijheid. “Iedereen maakt veel narigheid mee in zijn leven, maar als je je emoties niet laat komen, niet rouwt, dan draag je die bagage mee. Rouwen is zwaar werk, daar moet je de tijd voor nemen. Alleen dán ben je vrij om een ander te helpen.”
Het christendom heeft haar hier erg bij geholpen. “Ik accepteer dat we leven in een gebroken wereld. Kijk maar om je heen. Ziektes, kinderen die gehandicapt geboren worden, uiteenvallende relaties, oorlogen. Maar ik loop niet met schuldgevoelens rond. Als christen ben ik heel vrij en heb ik weinig zorgen. Als ik morgen doodga, ben ik bij Jezus.” Gerda accepteert de vervelende aspecten van het leven. Want één ding wil ze echt niet: bitter worden.
Ondanks de verschrikkingen waarmee ze regelmatig wordt geconfronteerd, slaapt ze goed. Wat dat betreft blijft ze zakelijk. “Het is toch je professie, hè? Ik lig er niet wakker van.” Toch wist ze bij een paar casussen niet meteen hoe ze het moest oplossen. “Als christen ben ik toen wel een paar keer op mijn knieën gegaan. En soms belde er iemand op met de oplossing terwijl ik aan het bidden was.”
Noem het zakelijk, noem het hard. Ook in haar werk heeft Gerda bepaalde principes. Nooit neemt ze een cadeau van haar patiënten aan. “Het begint met een prulletje en eindigt met het hele vermogen. Niet voor niets zegt de Bijbel: ‘Begerigheid begeert de hele dag’. Dus is één van mijn principes: een hulpverlener komt om hulp te verlenen en pakt niets aan van een patiënt!” zegt ze resoluut. “Bovendien wil ik écht niet in mijn huis rondlopen en iets zien waardoor ik aan mevrouw Jansen denk die mishandeld werd. Dat moet je afsluiten.”
Ondanks haar harde werk noemt Gerda zich geen strijder tegen ouderenmishandeling. “God heeft me de gave van het helpen van anderen gegeven en die gave benut ik gewoon. Dankzij God zijn er altijd mensen in mijn leven geweest die me de goede weg op wezen. Zoals de leerkracht op de basisschool die zei dat ik te goed kon leren voor de huishoudschool.”
Volgens Gerda heeft God haar gemaakt voor deze functie. Door haar fysieke kracht kan ze bijvoorbeeld patiënten optillen. En ook haar temperament heeft ze met een reden. “Ik ben expressief, extravert en kan heftig reageren, maar zo moet je met dit werk kunnen optreden als het nodig is.”
Steun van God
Haar zus Mieke Krediet (70) beaamt dat Gerda erg wordt gesteund in haar geloof. “Ze gelooft dat God haar begeleidt, beschermt, stuurt en altijd bij haar is. Daarom is ze ook nooit bang.” Zelf houdt Mieke wel eens haar hart vast. Als Gerda bijvoorbeeld naar Pakistan gaat, waar ze een scholenproject heeft opgezet voor arme kinderen. “Daar worden christenen niet altijd getolereerd, maar zij vertrouwt blindelings op God. Ze vindt dat ieder mens een medemens moet helpen.”
De manier waarop Gerda zich volledig in haar beroep en haar wil om mensen te helpen stort, is misschien ook wel de reden dat ze nooit getrouwd is. Mieke weet het niet. Zelf trouwde ze ook nooit. “Wellicht zit het in onze genen. Maar het past ook wel bij Gerda: haar ongedurigheid, haar wil om wat van de wereld zien en dat ze niet vastgepind wil zijn.”
Gerda wordt gedreven door een gevoel van rechtvaardigheid en de wil om te gehoorzamen aan God. “Hij brengt de slachtoffers van ouderenmishandeling bewust op mijn pad zodat ik ze kan helpen. En als er een probleem is, moet dat opgelost worden. Als het in mijn macht ligt natuurlijk. Dus dat doe ik.”
Ze is dan ook heel duidelijk over waarop ze het meest trots is in haar leven: “God. Daar heb ik alles van gekregen. Zo simpel is het.”