NAP Nieuws bezoekt iedere editie een bijzondere plek of een speciaal persoon in Amsterdam. Altijd een overtreffende trap; de grootste, oudste, duurste … van onze hoofdstad. Deze week: het grootste autokerkhof van Amsterdam.
Patrick schopt achteloos tegen het wiel van een witte stationwagen. Zijn handen in zijn broekzakken. Op de zijkant van de auto zijn sporen van rode lak zichtbaar. De voorruit is gebarsten. “Daar is iemand met zijn hoofd bijna doorheen gegaan”, zegt hij. Op de achterbank liggen lege flessen cola. Een gordel hangt doelloos uit het open portier.
Op het terrein staan honderden auto’s in rijen naast elkaar. De meesten zijn ernstig beschadigd.
De bumpers gedeukt. De motorblokken weggehaald. Waar ooit de koplampen zaten resten slechts donkere gaten. Een stapel portieren ligt naast de garage. De grond is bezaaid met kleine stukjes gebroken glas.
Patrick -43, Amsterdamse tongval- is een van de vijf werknemers bij Autosloperij Willy BV. Het bedrijf met het grootste autokerkhof van Amsterdam: 4000 vierkante meter. Autosloperij Willy bestaat sinds 1995 en is gevestigd in het Westelijk Havengebied. Op het terrein staan zo’n zeshonderd auto’s. Ter vergelijking: Het sloopbedrijf iets verderop heeft er dertig. De meesten zijn betrokken geraakt bij ongelukken. Anderen zijn oud en afgekeurd of in beslag genomen door de politie.
De binnengekomen auto’s worden eerst op de ‘brug’ omhoog gehesen. Daar worden nog aanwezige vloeistoffen als olie en benzine afgetapt. Het duurt zo’n tien minuten. Daarna mag de auto pas het veld op. “Dat moet van de milieu-inspectie”, legt Patrick uit. “Anders raakt de grond vervuild.”Eenmaal op het veld ontdoet Willy BV de auto’s van bruikbare onderdelen. Die worden weer verkocht aan particulieren of garages. Losse onderdelen kunnen veel meer opbrengen dan een hele auto, vertelt Patrick. Een goed motorblok van een Opel Astra levert bijvoorbeeld zo’n vijfhonderd euro op. Als de auto’s helemaal gestript zijn gaan ze bij de naastgelegen ijzerverwerker door de shredder. De overblijfselen kunnen weer hergebruikt worden.
Patrick gaat aan de tafel in de kantine zitten. Het ruikt er naar smeerolie en sigarettenrook. “Ronnie!”, roept hij, “heb jij hier wel eens wat geks in een auto gevonden? Ja, behalve die lijken van laatst natuurlijk?” Hij knipoogt. Een kleine Surinaamse man steekt zijn hoofd om het hoekje. Zijn ogen kijken over het kleine brilletje op puntje van zijn neus. Ronnie (53) wijst naar een groot kapmes dat in de kast ligt. “Ohja dat”, zegt Patrick. “Och dat is toch ook gewoon oud ijzer.”
Op de koelkast hangt een foto van zeven afgetrainde dames in bikini. Ze staan rond een gele bus met het logo van Willy BV. Patrick: “Hier in de buurt zat een sportschool, die hielden hier wel eens fotoshoots. Maar dit is al lang geleden hoor. Volgens mij wil je ze nu niet terugzien.” De foto’s staan ook op de site. Onder het kopje vacatures. Patrick heeft het idee dat ze daardoor betere zaken doen met garages. “Het blijft toch een mannenwereld.” In de hoek achter hem hangen twee naaktkalenders.
De sloperij wordt wel vaker gebruikt bij fotoshoots of in televisieprogramma’s. “Willem Wever heeft hier eens met een hijskraan van vijftien meter hoog auto’s naar beneden gegooid. Om te kijken wat er gebeurde.” De vraag weet hij niet meer.
Patrick begint te lachen. “Ronnie hier kwam een keer op z’n vrije zaterdag. Er zou een fotoshoot met allemaal modellen zijn. Vond ‘ie mooi natuurlijk. Bleken het mannen te zijn! Een of ander homoblad of zo. Fantastisch toch.”Tussen de middag wordt er samen warm gegeten. Van buiten klinkt het gebulder van vallend metaal. Achter de omheining van de buren beweegt een grote hijskraan zich traag richting de shredder. Eromheen twee enorme bergen schroot. Ronnie haalt zijn schouders op en zet een pan op het vuur: bami.