Oorlogsmonumenten in de vergetelheid

Het Auschwitz Comité zamelt geld in voor een nieuw monument waarop de namen van alle oorlogsslachtoffers moeten komen. Amsterdam heeft al 188 oorlogsmonumenten. Bijna niemand kent de verhalen nog die achter het steen leven. Wat voor monumenten zijn dit en hoe herdenken mensen met monumenten?

Het monument voor dove joodse slachtoffers. Foto: Rianne Oosterom
Het monument voor dove joodse slachtoffers. Foto: Rianne Oosterom

Er is zichtbaar tegen het monument voor Joodse dove oorlogsslachtoffers aan geplast. Het is weggemoffeld naast een bouwput aan de rand van de Joodse wijk. Vlakbij waar het nieuwe monument moet komen, kijkt Belinda Claushuis (43) verbaasd naar het standbeeld van een groep voorover gebogen mensen. De fotografe had het monument in het Hortusplantsoen nog nooit gezien. “Het staat ook wel in een verdomhoekje.”

Het monument voor Joodse dove oorlogsslachtoffers is een van de 188 Tweede Wereldoorlog monumenten in Amsterdam. Ter vergelijking: Rotterdam heeft er 74 en Utrecht 29, blijkt uit de database van het Nationaal 4 en 5 mei comité. Totaal zijn er in Nederland 3641 monumenten om de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Het Auschwitz Comité vindt dat er nog één monument mist: die met de namen van alle slachtoffers erop. Het comité heeft hier 5 miljoen voor nodig. Voorzitter Jacques Grisham zegt dat er al 20.000 euro binnen is. Hij vindt dat het nieuwe monument zich onderscheidt door een nieuwe manier van herinneren: “Wij zien een tendens naar steeds individueler herinneren. Daar willen we bij aansluiten.”

Vergeten
Iedereen lijkt nu argenloos langs het monument voor dove joodse slachtoffers te fietsen. Niet veel mensen hebben van de ‘Dovenshoah’ gehoord. In Amsterdam is er een stichting voor de dovenholocaust. Doven werden tijdens de oorlog in concentratiekampen direct vergast. De Joodse dovengemeenschap in Amsterdam telde voor de oorlog 700 joden. Waar ze zijn, weet niemand. In concentratiekampen werd doofheid niet geregistreerd. Dove joden moesten in de oorlog naast een ster een band dragen. Daar stond in het Duits ‘taub’ op.

Een ander voorbeeld is Keesje. In de Zeebaarsbuurt staat sinds 1945 zijn kruisje. Niemand kent Keesje meer, maar het bordje naast het witte kruis vertelt het verhaal van een dertienjarige jongen die kolen ging rapen voor zijn moeder. Om te kunnen stoken voor de kou. Een kogel op straat trof hem. Er staat: “God straffe de onverlaat die met zijn vervloekte wapen kleine kinderen niet ontzag! En Keesje voor wat kooltjes rapen, stuurde naar het kille graf.”

Boris Klatser werkte mee aan het boek Om nooit te vergeten van Mies Bouhuys, dat gaat over oorlogsmonumenten in Amsterdam. “Bestaande monumenten raken in de vergetelheid. De personen die er nog een herinnering aan hebben zijn met pensioen en verhuisd. Dan staat er in een wijk een monument waarvan nog maar een paar opa’s het verhaal kennen.”

Functie monumenten
De kritiek van Grisham op de bestaande monumenten is dat er groepen worden herdacht in plaats van individuen. Maar Keesje is een individu. Op een plaquette worden altijd een of meerdere individuen herdacht. Deze stenen met relief zijn de meest voorkomende oorlogsmonumenten in Nederland. (zie tabel) Ook op gedenkstenen staan meestal namen van gevallenen.

oorlogsmonumenten-naar-type
Volgens de Franse historicus Nora is herinneren altijd individueel bepaald, ook al is een monument voor een collectief opgericht. Hij muntte het begrip ‘plaats van herinnering’. Dat is een plek die mensen mankeren om herinnering een letterlijke plaats te geven. Hij ziet een herinneringsplaats als een boek waarvan de eerste bladzijde beschreven is. Iedere bezoeker kan de herinnering betekenis geven door de volgende bladzijde te beschrijven. Dat is een individueel proces.

Volgens de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed, die alle monumenten beheert, is dat een belangrijke waarde van een monument: “Je kunt ernaar kijken en reflecteren op je eigen bestaan.” Een woordvoerder plaatst het markeren van plekken van herinnering in een lange traditie: “In de oudheid werden er ook grafkamers ingericht door Neanderthalers als een plek waar een persoon herinnerd kon worden. Het is een eeuwenoude behoefte.”

Volgens het 4 en 5 mei comité hebben monumenten juist een collectieve functie. “Een boek lees je individueel. Oorlogsmonumenten zijn collectief: het zijn plekken om samen te gedenken en stil te staan.” Volgens Boris Klatser van het boek Om nooit te vergeten hebben monumenten belang omdat er zo aan kinderen verteld kan worden over de oorlog. Nadat zijn boek uitkwam hebben verschillende scholen verborgen monumenten ‘geadopteerd’. Gishaver over de 188 bestaande monumenten in Amsterdam: “Er blijven nog genoeg slachtoffers over waarvan de namen nog nooit genoemd zijn.”