“Archeologie is de wetenschap van de verrassing”

Onder de Amsterdamse grachten, gebouwen en straten liggen vele werelden verborgen. Laag voor laag verdwenen sporen uit andere tijden steeds dieper onder de grond. Stadsarcheoloog Jerzy Gawronski (58) graaft de geschiedenis van Amsterdam weer op. Eeuwenoude borden, kannen en hamers, maar ook verouderde mobieltjes en kunstgebitten, vond hij tijdens zijn zoektochten. “Het verveelt nooit.”

Stadsarcheoloog Jerzy Gawronski (Foto: Jan van Reenen).
Stadsarcheoloog Jerzy Gawronski (Foto: Jan van Reenen).

Het Bureau Monumenten en Archeologie (BMA) waar Jerzy Gawronski voor werkt, is gevestigd in het Stadsarchief. In een klein kamertje vertelt hij over zijn beroep. “Ik draag als stadsarcheoloog bij aan de kennis van de Amsterdamse geschiedenis. Als je niet weet waar je vandaan komt, weet je ook niet waar je naartoe gaat. Ook aan nieuwe Amsterdammers – die er steeds meer bij komen – wil je kunnen vertellen hoe de stad ontstaan is.”

Aan de muur hangt een oude kaart van Amsterdam uit 1625, de puntige stadsmuur is er nog op te zien. Aan de andere kant van de kamer staat een glazen vitrine vol archeologische vondsten. “Alles wat we vinden wordt onderdeel van de gemeentelijke collectie. Dit is het tastbare geheugen van de stad. De waarde van de voorwerpen drukken we niet uit in geld, maar ligt in het verhaal dat ze vertellen over Amsterdam.”

Van scheeps- naar stadsarcheologie
Gawronski werkt sinds 1998 bij het BMA en is vanaf 2001 stadsarcheoloog van Amsterdam. Hiernaast is hij hoogleraar Archeologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij ook studeerde en promoveerde. “Ik begon als onderwaterarcheoloog. Ik onderzocht toen als duiker het VOC-schip ‘Amsterdam’ voor de kust van Engeland. Zo’n schip is door de honderdduizenden aanwezige voorwerpen een afspiegeling van de stad van herkomst. Zo legde ik via de scheepsarcheologie een link met de stadsarcheologie.”

Funderingsherstel de Waag op de Nieuwmarkt (Foto: Bureau Monumenten & Archeologie, Amsterdam).
Funderingsherstel de Waag op de Nieuwmarkt (Foto: Bureau Monumenten & Archeologie, Amsterdam).

“Gemeentelijke archeologie, wat ik nu doe, is altijd onderdeel van een bouwprogramma. We gaan niet zomaar voor de lol een gat graven. We komen alleen met onze kaplaarzen uit ons kantoor als er iets wordt gebouwd. We gebruiken historische kaarten om te voorspellen of we iets in de bodem zullen vinden. Maar dan nog is archeologie de wetenschap van de verrassing. Het verveelt nooit.”

“Door archeologie proberen we mensen bewust te maken van de ontwikkeling van Amsterdam. Niemand realiseert zich nu bijvoorbeeld nog dat de Spuistraat en de Nieuwezijds Voorburgwal vroeger twee grachten waren.” En een bekend Amsterdams gebouw waarvan we de geschiedenis weten door archeologie is volgens Gawronski de Waag op de Nieuwmarkt. “Mensen die daar nu biertjes drinken, weten misschien niet dat het vroeger een poort was die de stad beschermde. En dat het onderdeel was van de stadsmuur die om Amsterdam heen liep.”

Prehistorische vondsten
Wat Gawronski de bijzonderste Amsterdamse opgraving vond, kan hij niet zeggen. “De grote opgravingen zijn vaak specialer, maar ook een kleine opgraving kan een belangrijk stukje leveren aan de puzzel van de stadsgeschiedenis”, zegt hij terwijl hij aan zijn zwartgrijze baard plukt. De oudste voorwerpen groef hij in Amsterdam op tijdens het Noord-Zuidlijnproject. Dat waren prehistorische vondsten uit 2400 voor Christus, zoals een stenen vuistbijl, aardewerk en een priem van een bot. “Aan het einde van de steentijd woonden er dus al mensen op de plek die nu Amsterdam heet.”

Aardewerk 2400 v. Chr. uit bouwput Noord-Zuidlijn (Foto: Bureau Monumenten & Archeologie, Amsterdam).
Aardewerk 2400 v. Chr. uit bouwput Noord-Zuidlijn (Foto: Harold Strak/Bureau Monumenten & Archeologie, Amsterdam).

Hij vertelt dat de Noord-Zuidlijn bijna een miljoen vondsten opleverde, omdat deze dwars door een vroegere rivierbedding wordt gebouwd. “Want als je nu onopvallend een colablikje kwijt wil, waar gooi je het dan? In de gracht, want dan is het weg. Rivierbeddingen zijn schatkamers voor archeologen, want rivieren worden al eeuwenlang gebruikt om afval te dumpen.”

Beroepsgek
Gawronski lacht om de vraag of zijn werk niet vies is. “Neu, die drek hoort erbij. Velen van ons zijn zelfs zo beroepsgek dat we aan de grond het verschil ruiken tussen dertiende- en zeventiende-eeuws Amsterdam. Maar ik vind niet dat het stinkt, hoor. Het is een soort intense kleilucht.”

Gawronski is op dit moment met verschillende projecten bezig, waaronder de verbouwing van museum Ons’ Lieve Heer op Solder. “We ontdekten onder dit gebouw een goed bewaard gebleven beerput van een katholieke schuilkerk uit de achttiende eeuw. En we vonden de wc van de pastor. Met de organische resten die daarin bewaard zijn gebleven, kunnen we uitzoeken wat men toen at. Van alle gevonden voorwerpen leren we veel over het illegale katholieke leven in een destijds protestants Amsterdam.”

Opgraving beerput onder museum Ons' Lieve Heer op Solder (Foto: Bureau Monumenten & Archeologie, Amsterdam).
Opgraving beerput onder museum Ons’ Lieve Heer op Solder (Foto: Bureau Monumenten & Archeologie, Amsterdam).

Veel mensen denken bij archeologie aan heel oude dingen, “maar voor ons begint de archeologie al gisteren.” Gawronski laat uit een boek zien dat een verouderd mobieltje ook een archeologisch voorwerp is. Evenals een sticker van de Dolle Mina-beweging uit de jaren zestig, een hashpijpje, een traangasgranaat van de Koninginnedagrellen in 1980, een kunstgebit en een wc-trekker. “Die heb je nu ook niet meer, want dat zijn allemaal drukknoppen geworden. Elk voorwerp heeft zijn eigen geschiedenis en vervult zijn eigen rol in het verleden van Amsterdam.”