De papieren parkeerboete is sinds begin deze maand verdwenen uit Amsterdam. Parkeerbeheerder Cition stapt volledig over op digitale controlemiddelen, waaronder een groeiend aantal scanauto’s. Wat doen die eigenlijk? Een ochtend op pad in Oud-Zuid.
Dinsdagochtend, kwart voor negen. Een groep van zo’n twintig geüniformeerde mannen en vrouwen krijgt een laatste set instructies. “Er zijn nog steeds mensen die hun porto vergeten aan te melden, denk daaraan!” De controleurs van parkeerbeheerder Cition begeven zich naar de binnenplaats van het kleine bedrijventerrein in Amsterdam-West.
Vijf donkerblauwe Volkswagenbusjes steken af tegen een zee van witte scooters. Iets aan de auto’s intimideert. De ruiten aan de achterkant zijn aangepast en geblindeerd. ‘Scanauto’ staat er in duidelijk leesbaar formaat onder. “Stap maar alvast in”, zegt controleur Dogan (45) – fors, rommelige baard en vriendelijke ogen – met een onmiskenbare Turks-Amsterdamse tongval. “Ik laat nog even mijn collega’s weten welke wijk we vandaag hebben.”
Boven het dashboardkastje hangt een touchscreen. Naast een kadertje met informatie, geeft het een aantal knoppen weer. “Er zitten zes camera’s in deze auto”, zegt Dogan terwijl hij instapt. “Daar kan ik ze aan- en uitzetten. Eerst moest ik wat verder reiken, maar dat heeft Cition aangepast. Ze doen iets met onze feedback.” Dan schatert hij: “Nouja, ik heb ook om een open dak gevraagd, maar dat zat er mooi niet in!”
Sinds 2009 rijden scanauto’s door Amsterdam. De apparatuur in de auto registreert de kentekens van geparkeerde voertuigen in een betaalzone. Op afstand worden ze door een database gehaald om te kijken of er is betaald. Zo niet, dan wordt een controleur op een scooter naar de betreffende auto gestuurd voor een menselijk oordeel en het eventueel uitdelen van een bon. Tot twee weken geleden kon dat nog een papiertje zijn. Inmiddels gaat het allemaal digitaal.
“De scanauto wordt de komende jaren heel belangrijk voor mijn werk”, zegt Dogan. “Daarom neemt Cition er steeds meer in gebruik. Ik pak nu in een uur rond de tweeduizend kentekens mee. Vroeger, toen ik nog op straat liep, waren dat er zo’n achthonderd.” We zijn inmiddels onderweg naar Oud-Zuid voor de eerste controleronde van vandaag. Met een druk op zijn portofoon roept Dogan zijn twee ‘achtervolgers’ op. “Collega’s op de scooter, melden jullie je even aan?”
Rustig draait hij de auto de ring op. Al jaren werkt hij als controleur. Eerst bij het gemeentelijke stadstoezicht, later voor Cition. “Vroeger, toen ik nog wielklemmen aanbracht, maakte ik wel eens nare dingen mee. Ruzie met van die straatadvocaten. Mensen die moeilijk gaan doen terwijl het niet eens hun eigen auto is.”
Tegenwoordig valt het hem reuze mee, al mist hij het contact met de mensen wel. “Soms zijn ze geïnteresseerd, dan willen ze even naar binnen kijken. Dat laat ik meestal wel toe. Maak je toch nog een babbeltje. En toeristen hè.” Hij zet een slecht Engels accent op. “Anne Frank House?” Lachend volgt: “Die denken dat iedereen in een uniform een wandelende routeplanner is.”
Met twee tikken op het scherm zet Dogan de camera’s van de scanauto aan. Handig rijdt hij de Stadionkade op; het begin van zijn wijk. “Detecteren rechts aan”. Tik. “Detecteren links aan.” Zodra we de eerste auto’s passeren, begint het scherm bliepjes en piepjes af te geven. Iedere camera produceert een eigen geluid. “Je went eraan”, zegt Dogan, alsof hij de vraag had verwacht.
Een vaste route door de wijk leidt langs alle parkeervakken. Als één deel van de straat is gedaan, zet Dogan de camera’s aan die kant tijdelijk uit. “Anders moeten die foto’s twee keer worden bekeken.” Op de hoek van de Gerrit van der Veenstraat staan twee collega’s met scooter. “Goedemorgen jongens! Nog niets te controleren?” Ze schudden van niet. Dogan steekt zijn duim op. “Lekker, goed betaald zo!”
Op het Minervaplein, vlakbij het Hilton Hotel, wijst hij naar een plantsoen. “Ze willen daar een parkeergarage gaan aanleggen. Daar snap ik dus niets van. Het staat hier nooit vol.” Dat de gemeente flink wat geld verdient aan parkeerinkomsten – afgelopen jaar ruim 166 miljoen euro – is hem bekend. “Vijf euro voor een uurtje in de binnenstad. Dan gaat het hard natuurlijk.”
Zolang dat geld zinvol wordt uitgegeven, vind hij het prima. “Als ze de stad er mooier van maken, graag. Maar als ik dan hoor over die Noord/Zuidlijn, man man man. Wat een schande. In een land als Nederland zou dat geen acht jaar hoeven duren!” Om half elf, aan het einde van de Marathonweg, staat de teller op 2341 gescande auto’s. Tik, tik. De camera’s mogen even uit. Tijd voor koffie. “Collega’s, volgen jullie me naar de basis?”, zegt hij vrolijk in de portofoon.
Onderweg komt een bericht van de politie binnen. Of alle controleurs willen uitkijken naar een zilveren Rover met Brits kenteken. Dogan reageert verrast. “Zo zeg. Die heeft een groot probleem. Als ze óns daarvoor inschakelen, willen ze hem heel graag pakken.” Even is hij stil, dan grijnst hij: “Dit is de eerste keer dat ik zoiets meemaak. Spannend. En zie je? Iedere dag anders!”