NAP Nieuws bezoekt iedere editie een bijzondere plek of een speciaal persoon in Amsterdam. Altijd een overtreffende trap; de grootste, oudste, duurste … van onze hoofdstad. Deze week: de SOA-poli van de GGD, de drukstbezochte SOA-polikliniek van Amsterdam.
Zenuwachtig geschuifel, oogcontact wordt zoveel mogelijk vermeden. In stilte staan de cliënten – veelal jonge studenten, hier en daar een ouder koppel – om beurten op om in één van de veertien behandelkamertjes plaats te nemen. Het recept is hetzelfde: een paar minuten vragen beantwoorden, beterschap beloven, bloed laten afnemen en even naar de wc gestuurd worden. Daar mogen de bezoekers zelf een monstertje nemen, deze achterlaten en dan terug naar de wachtkamer.
Twee studentes van 20 en 22 lijken nog niet echt over de zenuwen heen. Ze zijn hier beide voor het eerst. “Gewoon voor de zekerheid, hoor, je weet maar nooit”, haast de oudste zich te zeggen. Ze zijn niet de enige: de wachtkamer van de GGD SOA-poli – wit, steriel, vol foldertjes over chlamydia, gonorroe en andere veelvoorkomende SOA’s -zit vrijwel altijd vol.
“Vorig jaar hebben we ruim 38.000 consulten gedaan. Dat is ongeveer een derde van het totaal aantal SOA-tests dat jaarlijks uitgevoerd wordt in Amsterdam. De rest gaat naar huisartsen, het ziekenhuis of andere SOA-poli’s”, vertelt Maaike van Veen, programmamanager seksuele gezondheid van de GGD. Vorig jaar begon bijvoorbeeld de CASA-kliniek in Amsterdam-Oost met het aanbieden van SOA-tests. Daar zijn volgens een medewerkster nog geen cijfers van bekend omdat ze nog maar zo kort bestaan.
Dan is er nog de SOA-poli in het Slotervaartziekenhuis. Zij weigeren hun exacte bezoekersaantallen prijs te geven, maar een medewerkster van het secretariaat Interne Geneeskunde zegt ‘’dat er wel tien, twintig keer zoveel mensen naar de GGD gaan.’’
“Daar zijn we best trots op”, stelt Maaike. Toch is het moeilijk om aan de grote vraag te voldoen. “We doen dan ook maar heel weinig aan promotie. Bij risicogroepen gebeurt dat overigens wel: we verzorgen voorlichtingsactiviteiten in de homohoreca. En onze verpleegkundigen gaan langs de ramen om prostituees op hun werkplek te testen.”
Mensen die geen hoog risico lopen – heteroseksuelen die geen sekswerker zijn, bijvoorbeeld – moeten soms lang wachten voor ze langs mogen komen op de poli. “We sturen er daarom wel op aan dat deze mensen naar hun eigen huisarts gaan. Toch kiezen weinig mensen daarvoor, omdat je daar moet betalen. Bij ons kan iedereen gratis terecht.”
Zo ook een oudere, homoseksuele man die halt houdt voor de SOA-poli. “Het blijft wel een beetje de ‘walk of shame’, hoor, als je hier naar binnen loopt”, lacht hij. “Maar aan de andere kant kom ik hier al eeuwen. Ze zijn altijd even lief, dus zenuwachtig ben ik niet meer. Je krijgt een beetje op je kop dat je onveilige seks hebt gehad, maar dat is dan ook dat.”
De witte deuren in de wachtkamer, met daarop in grote, rode cijfers de wachtkamernummers geschilderd, gaan af en aan open. “Er werken hier ongeveer zestig artsen, doktersassistenten en verpleegkundigen, meestal zo’n dertig tegelijkertijd.”
Wat als zij slecht nieuws moeten brengen? “Al onze verpleegkundigen hebben een cursus ‘motivational interviewing’ gevolgd, waarin ze gesprekstechnieken leren om seksueel gezonder gedrag te motiveren. Maar ook: hoe breng je een slechte boodschap?’’
Ook wordt er altijd veel tijd genomen om iemand te vertellen dat hij of zij HIV-positief blijkt te zijn. “Soms zit je dan wel drie kwartier te praten. Er wordt ruimte geboden voor de emoties van de cliënt. We diagnosticeren 120 tot 140 mensen per jaar. Positieve HIV-uitslagen vertellen we ook eigenlijk altijd persoonlijk, terwijl SOA-uitslagen online op te vragen zijn.”
De deur van behandelkamer 7 gaat open. “En?” vraagt de jongste studente ademloos aan haar oudere vriendin. “Dat weet je pas over een week”, zucht die. “Gewoon inloggen op internet. Kom, jij bent.” Zenuwachtig schuifelt het meisje naar binnen.