Heineken bestaat hondervijftig jaar. Het Stadsarchief toont vanaf vrijdag een collectie posters, bierflesjes en documenten, maar het mooiste spul staat thuis bij Heinekenverzamelaar Jan Stabij in Amsterdam-Noord. “Alles tellen, daar begin ik niet aan.”
De lichtgevende Heinekenmolen “met ronddraaiende wieken” is naar eigen zeggen het leukste item van Heinekenverzamelaar Jan Stabij (67). Ter demonstratie staat hij op en richt hij een afstandsbediening op alle hoeken van de kamer. De ruimte die eerst alleen nog verlicht werd door schemerlicht, verandert in een kakofonie van lichtreclame. De wieken beginnen te draaien en een Wurlitzer Jukebox tegen de muur knettert. “Hij is een beetje kapot.”
De muziekselectie in de jukebox bestaat uit Una Paloma Blanca, meer van George Baker en YMCA. Want naast veel Heinekenspulletjes verzamelt Stabij ook oude platen, elektrische treinen en “blikken dingetjes”, zoals de modelauto’s in een vitrine naast de jukebox. “Mijn vrouw zei vroeger altijd: ‘Als jij ergens twee van hebt, ga je verzamelen’”, aldus Stabij.
Toch voert Heineken de boventoon in de pittoreske arbeiderswoning aan een dijk in Amsterdam-Noord, vroeger Oostzaan. Of eigenlijk Heineken’s, want Stabij’s interesse gaat voornamelijk uit naar ‘het oude spul’, uit de periode voor 1960. Toen haalde Freddy Heineken de ’s uit de naam en maakte hij de e’s van het logo lachend door ze te kantelen. “Dat nieuwe spul komt allemaal uit Korea of Japan, of weet ik veel. Allemaal kwaliteit van niks.”
Een biertje drinkt Stabij alleen nog op het strand. Na een wilde tijd stopte hij in de jaren ’70 bij de carnavalsvereniging van Oostzaan. “Het begon uit de hand te lopen, dus ik stopte met roken en drinken.” Hoewel hij altijd Heineken dronk, begon het verzamelen pas toen hij vijfentwintig jaar geleden een vitrine met Heinekenspulletjes zag op vakantie in Alkmaar met zijn toenmalige vrouw. Vanaf dat moment struinde hij met haar en zijn kinderen rommelmarkten af. “Dan kwam ik ergens en dan vond ik weer iets. Dat gaf zo’n kick.”
In de aangebouwde woonkeuken achter het huis liggen weinig Heinekenspullen. Daar kijkt zijn dochter Fanny televisie met haar zoontje. Het privémuseum van Stabij bevindt zich in de voorkamer. Afgezien van het veldbedje van zijn kleinzoon en een buggy – Fanny woont door een scheiding tijdelijk bij haar vader – lijkt de verzamelkamer op het eerste gezicht op een bruine kroeg van een uitbater met decoratiedrift: emaillen borden, klassieke bierreclames en neonreclame hangen chaotisch naast elkaar. Geen plekje muur is onbenut.
Als Stabij de bijzondere items van zijn collectie laat zien, blijken de artikelen aan de muur en in de vitrinekasten alles behalve kroegprullaria. Het meest waardevolle onderdeel is een vergeelde koopakte uit 1882. Een van de eerste gronduitbreidingen van het Heinekenterrein aan de Stadhouderskade staat hier in krullerige letters opgetekend. Aan een andere muur hangt een blauwdruk van een verbouwing van de oorspronkelijke brouwerij aan diezelfde kade.
Stabij toont het flesje waarmee Freddy Heineken in één keer de woningnood en het afvalprobleem van ontwikkelingslanden wilde aanpakken. De lege flesjes passen in elkaar en kunnen zo dienst doen als bouwmateriaal. Verder dan een demonstratieve muur in de Heineken Experience in de voormalige brouwerij kwam het niet, “maar het zegt wel wat over de visie van Freddy”.
Zijn vrouw is vijf jaar geleden overleden. Sindsdien is hij minder gaan verzamelen en heeft hij ook wat spullen weggedaan. Hij weet niet hoeveel spulletjes hij nu heeft en ook op de piek van zijn verzameling heeft hij het nooit geteld. “Patrick Bennes uit Zoetermeer staat in het Guinness Book of Records met zijn verzameling. Mijn vrouw dacht dat ik wel meer zou hebben. Maar dan moet ik alles tellen. Daar begin ik niet aan.”
Tegenwoordig heeft Stabij een nieuwe vriendin. In de toekomst wil hij wel gaan samenwonen. “Ze vindt mijn collectie leuk, maar ik ga haar er niet mee opzadelen.” Het liefst doet hij alles in een keer van de hand. Zijn kinderen willen het niet hebben, dus hij hoopt dat Heineken het opkoopt. “Samenwonen is samen opnieuw beginnen. Ik snap ook best dat vrouwen denken: wat moet ik met al die rommel?”