Surinaamse Amsterdammers vinden veruit het vaakst dat zij gediscrimineerd worden. Dat blijkt uit onderzoeksgegevens van het Bureau Onderzoek en Statistiek. Dezelfde gegevens tonen aan dat niet-westerse allochtonen zich in Amsterdam vaker gediscrimineerd voelen dan westerse allochtonen of autochtonen.
Bijna een kwart van de Surinaamse Amsterdammers voelde zich afgelopen jaar gediscrimineerd, tegenover dertien procent van de autochtone bevolking. In totaal voelde zeventien procent van alle Amsterdammers zich ongelijk behandeld. Dat aantal is vergelijkbaar met voorgaande jaren.
Opvallend is dat sinds 2010 steeds minder verschillen te zien zijn tussen de discriminatie-ervaringen van herkomstgroepen. Dit komt met name door een sterke daling van ervaren discriminatie onder Amsterdammers van Marokkaanse en overige niet-westerse herkomst.
Naast herkomst speelt opleidingsniveau de grootste rol bij het ervaren van discriminatie. Mensen die gemiddeld opgeleid zijn voelen zich het vaakst gediscrimineerd, hogeropgeleiden het minst vaak. Dit wijkt af van voorgaande jaren; toen voelden lager opgeleiden zich het vaakst gediscrimineerd.
Amsterdammers worden volgens het rapport vooral gediscrimineerd op basis van herkomst, huidskleur of ras (veertig procent) en leeftijd. Homoseksualiteit, geslacht of handicap blijken nauwelijks reden tot het beledigen van Amsterdammers.