Slechte straatverlichting of onveilige kruispunten? Binnenkort kunnen Amsterdammers hier melding van maken bij een speciaal wijkloket of via een telefoonlijn. Tenminste, dat wil TROTS Amsterdam. Maar heeft zo’n meldpunt daadwerkelijk meerwaarde?
TROTS Amsterdam vraagt het college van B en W deze week om de opening van een centraal meldpunt voor onveilige plekken in de wijk. Amsterdammers die zich op straat onveilig voelen, moeten daar kunnen aankloppen. De gemeente kan dan direct met de melding aan de slag.
Aanleiding voor het voorstel is de opening van het Meldpunt voor Onveilige Situaties in Rijswijk (Zuid-Holland). Uit een uitzending van Vandaag de Dag (WNL) blijkt dat inmiddels tientallen bewoners een beroep op het punt doen.
Ans van der Velde, lijsttrekker van TROTS Amsterdam, wil met het meldpunt het veiligheidsgevoel van Amsterdammers vergroten.
Stel: het punt komt er. Hoe gaat het eruit zien?
“Het moet een punt zijn waar bewoners kleine dingen kunnen melden. Slecht verlichte tunnels in de wijk. Hoge struiken. Achter elke boom kan wel iemand staan. Ik kan me best voorstellen dat jongeren al jaren omfietsen naar huis, puur vanwege de weinige verlichting op de weg. De gemeente kan er op een simpele manier iets aan doen: snoeien of verlichting aanbrengen.”
Waar moet dat punt komen?
“In elk stadsdeel. Mensen moeten meldingen kunnen maken bij een loket van de gemeente, of via een telefoonlijn.”
Nu kunnen Amsterdammers de gemeente toch ook bellen met zulke meldingen? Ze kunnen zelfs een speciaal formulier invullen op de website.
“Klopt. Maar als je het meldpunt belt krijg je een mens aan de lijn. Ik zou het prettig vinden als ik geen apparaat aan de lijn krijg, maar een mens. Dat is persoonlijker. Meldingen moeten op het punt ook direct worden verwerkt.”
Dat gebeurt ook als je de gemeente belt.
“Ja. Maar die gemeentemedewerkers komen niet uit de buurt. Telefonisten van het meldpunt moeten de wijken kennen, lekker dicht bij de mens staan en begrijpen wat je bedoelt. Het stadhuis is voor veel mensen toch een stap te ver. Trouwens, misschien kun je het punt wel vierentwintig uur per dag bellen.”
Wie gaat die telefoontjes beantwoorden?
“Werklozen bijvoorbeeld. Daar zijn er genoeg van. De gemeente kan die mensen daar op zetten. Voor hen is het een mooie werkervaring en een zinnige invulling van de dag. Ze zijn bezig met de buurt; betrokken en kleinschalig. De buurt slaat de handen in elkaar.”
Werklozen zouden het punt kunnen bemannen. Voor hen is het een zinnige invulling van de dag en ze zijn bezig met de buurt.
Eigenlijk is het dus meer een werkgelegenheidsproject.
“Dat kunnen we er ook van maken, ja. En het is een buurtproject om de saamhorigheid in de wijk te vergroten. Een plan dat vanuit de centrale stad wordt aangestuurd. Maar het verminderen van het onveiligheidsgevoel staat voorop. Dat is héél groot bij mensen.”
Uit onderzoek van de gemeente Amsterdam blijkt dat het onveiligheidsgevoel in het afgelopen decennium juist sterk is verminderd.
“Het is verminderd, ja. Het is niet weg. Daarom kan zo’n punt goed lopen. Ik zou heel blij zijn met honderden meldingen in Amsterdam. Dat betekent dat mensen in hun wijk veel verbeterpunten zien.”
Hoeveel moet dat punt kosten?
“We denken dat het met gesloten beurs uit te voeren is. Verder kan ik er nog weinig over zeggen. Mijn team is er hard mee bezig.”
Tot slot: wanneer verwacht u een antwoord op uw vraag aan het college?
“Binnen zes weken, maar dat vind ik te lang duren. We zijn nu bezig een voorstel te schrijven. Andere partijen zullen er ongetwijfeld op gaan schieten, maar dit idee moet breed besproken worden.”
Ans van der Velde zit voor Trots Amsterdam in de raad. De partij heeft nu één zetel. Op 19 maart, de dag van de gemeenteraadsverkiezingen, mogen Amsterdammers weer naar de stembus.