Afgelopen zondag vond voor de zestiende keer een nieuwjaarsdiner voor daklozen plaats. Iets meer dan honderd daklozen kwamen naar restaurant In de Waag voor het gratis driegangendiner. Ook burgemeester Van der Laan was aanwezig.
“Ik ben bevroren”, zegt de eerste genodigde die zondagavond restaurant In de Waag op de Nieuwmarkt binnenloopt. De mevrouw loopt wat voorover gebogen, steunend op een rollator. Haar blonde, halflange haar hangt warrig langs haar ingevallen wangen. Ze neemt plaats aan een van de vijf lange, gedekte tafels. Al snel staat ze op en loopt ze naar de bar. “Hoe komen we nou aan een drankje?”, vraagt ze bijna onverstaanbaar aan de barman.
Paul Willemse (63), grijs halflang haar, een snor, biertje in zijn hand en sigaar in de mond, is sinds zestien jaar organisator van het Nieuwjaarsdiner. Hij is vrijwilliger bij de werkgroep DAK en zet zich in voor dak- en thuislozen.“Paul deelt de uitnodigingen uit. Hij kent alle mensen die komen”, zegt Timpe Tuyt, bedrijfsleider van In de Waag. Dit jaar vindt het diner voor de achtste keer plaats in zijn restaurant. “We hebben plek voor ongeveer 110 daklozen. Vaak nodigt Paul er wat meer uit, dus het is even afwachten hoeveel daklozen er komen.”
De Gewaagde Band, speciaal voor deze avond samengesteld, speelt ‘Knocking on Heaven’s Door’ als de eerste daklozen het restaurant binnenlopen. Iedereen ontvangt drie consumptiemuntjes. Terwijl de kou van buiten het restaurant in trekt, legt het personeel aan televisiemaker en columnist Prem Radhakishun uit waar ze zijn hulp kunnen gebruiken. Prem helpt vanavond samen met zijn vrouw in de bediening. Net als het andere personeel doet hij dat vrijwillig.
Organisator Paul loopt wat zenuwachtig heen en weer met een plastic mapje in zijn handen. Hij vraagt iedereen te gaan zitten. “Dan kan ik tellen hoeveel mensen zonder uitnodiging naar binnen mogen”, legt hij uit.
Om kwart voor zeven zit het restaurant vol. De bediening serveert de soep en broodjes en voorziet iedereen van een drankje. Als zanger Frank Reinold “Geef mij maar Amsterdam” zingt, komt de burgemeester het restaurant binnenlopen.
“Ik heb de burgemeester uitgenodigd. Hij komt ieder jaar. Ik mag zelfs Eberhard zeggen”, zegt Paul lachend. Van der Laan wordt warm ontvangen. Iedereen wil hem de hand schudden. Hij loopt alle tafels langs en neemt overal de tijd voor een praatje. “Iedereen gratis woonruimte!”, schreeuwt een man, terwijl Prem het hoofdgerecht serveert.
“Ik ken veel mensen hier”, zegt Van der Laan. “Ik vind het een fantastische avond en ik word altijd zo leuk ontvangen. Ze zijn nooit allemaal tevreden. Maar ik probeer ze wel te helpen. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om een dakloze de gevangenis in te sturen als hij zijn boetes niet betaalt. Daarom sturen we ze naar een cursus. Een alcoholcursus bijvoorbeeld.”Een vrouw trekt de burgemeester aan zijn jasje. “Mag ik met u op de foto?” “Jazeker, maar wacht even. Even klappen voor de band. Die vind ik zo goed. Bravo”, roept hij, klappend voor de Gewaagde Band. De overige aanwezigen klappen mee.
Na het applaus vraagt Paul om een minuut stilte voor alle ‘lotgenoten’ die in het afgelopen jaar zijn overleden. “Hé, Paul. Ik ga weg!”, roept iemand net nadat de minuut is ingegaan. Het is de mevrouw die aan het begin van de avond als eerste het restaurant binnenliep. “Ssst”, klinkt het door de zaal. Ze slaat een hand voor haar mond. “Het duurt me allemaal te lang. Eerst de borrel van de daklozenkrant vanmiddag en nu dit”, zegt ze later als ze haar blauwe fleecevest aantrekt en met haar rollator naar buiten loopt.
Veel mensen hebben hun plekje aan de tafel inmiddels verlaten. Zanger Frank verzorgt de muzikale afsluiting van de avond. Op verzoek zingt hij een Toppersmedley. Tijdens de polonaise die volgt, sneuvelt een kopje.
Terwijl de burgemeester het restaurant verlaat, schreeuwt een man: “Hé, heb je nog van die muntjes over?” De burgemeester hoort hem niet. “Ja, je weet maar nooit”, zegt de man glimlachend tegen zijn buurman.